ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ3425
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.W. Bezemer
- W.P.M. Jurgens
- C.J. van der Wilt
- Rechtspraak.nl
Poging tot brandstichting in synagoge en belediging van Joden
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 30 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot brandstichting in een synagoge te Sliedrecht en van het beledigen van Joden. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank overwoog dat de poging tot brandstichting, waarbij de verdachte en zijn mededaders molotovcocktails hadden vervaardigd en zich naar de synagoge hadden begeven, niet was voltooid, maar dat er wel sprake was van gemeen gevaar voor de synagoge. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en het knullige karakter van de actie, wat leidde tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist.
Daarnaast sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldiging van belediging van Joden, omdat niet was aangetoond dat de verdachte opzet had om deze groep te beledigen door het inkerven van een hakenkruis in een bankje. De rechtbank oordeelde dat het feit dat het hakenkruis als beledigend wordt beschouwd, niet voldoende was om opzet aan te nemen zonder andere bewijsmiddelen die het opzet van de verdachte onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, gezien zijn leeftijd en de omstandigheden, niet volledig toerekeningsvatbaar was en dat de kans op recidive aanwezig was, wat leidde tot de beslissing om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en behandeling.