ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ2980

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
15 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
64607 ha za 06-2323
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge overeenkomst tot winstdeling bij verkoop van een paard en ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Dordrecht, stond de vraag centraal of er een mondelinge overeenkomst tot winstdeling bestond tussen eiseres, handelend onder de naam Jade Stables, en gedaagde Westrade Beheer B.V. Eiseres vorderde een hoofdelijke veroordeling van Westrade en gedaagde 1 tot betaling van € 13.500, alsmede een bedrag in goede justitie te bepalen, vermeerderd met rente en kosten. De achtergrond van de zaak betreft de verkoop van een paard genaamd Siroko, dat door Westrade in 2003 was aangeschaft voor € 23.000. Eiseres stelde dat zij met Westrade een overeenkomst had gesloten waarbij zij de helft van de winst bij verkoop van Siroko zou ontvangen. Westrade betwistte het bestaan van deze overeenkomst en stelde dat Siroko gratis aan eiseres ter beschikking was gesteld als vriendendienst.

De rechtbank oordeelde dat eiseres haar vordering tegen gedaagde 1 had ingetrokken, waardoor deze niet meer ter bespreking kwam. Westrade had een factuur overgelegd waaruit bleek dat de verkoopprijs van Siroko € 46.000 bedroeg, en dat er een commissie van € 6.000 in rekening was gebracht. De rechtbank concludeerde dat de winst bij verkoop van Siroko € 17.000 bedroeg. Eiseres had niet voldoende onderbouwd dat de door haar geschatte opbrengst van € 50.000 juist was.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van ongerechtvaardigde verrijking, aangezien eiseres alle kosten voor de stalling, training en verzorging van Siroko had gedragen zonder enige vergoeding van Westrade. De rechtbank kende eiseres een schadevergoeding toe van € 8.500, wat overeenkwam met de helft van de winst die zij zou hebben ontvangen indien de winstdelingsovereenkomst was nagekomen. Westrade werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.274,32 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 15 november 2006.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 64607 / HA ZA 06-2323
Vonnis van 15 november 2006
in de zaak van
(eiseres), HANDELEND ONDER DE NAAM JADE STABLES,
wonende te (woonplaats),
eiseres,
procureur mr. J.H. Silfhout,
tegen
1. (gedaagde 1) ,
wonende te (woonplaats),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WESTRADE BEHEER B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagden,
procureur mr. J.A. Visser.
Partijen zullen hierna eiseres, gedaagde 1 en Westrade genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juli 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 3 oktober 2006
- de akte van Deylius van 9 oktober 2006.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Eiseres drijft of dreef een handel in sportpaarden, inclusief de training en begeleiding van ruiters en paarden.
2.2. Westrade heeft in 2003 een paard genaamd Siroko gekocht voor € 23.000.
gedaagde 1 is statutair bestuurder van Westrade.
2.3. Vanaf 2003 is Siroko gedurende een periode van ongeveer twee jaar bij eiseres gestald. Aan Westrade zijn geen stallingskosten in rekening gebracht. Eiseres heeft Siroko in deze periode getraind. Daarvoor zijn aan Westrade geen trainingskosten in rekening gebracht. De kosten van voeding en overige verzorging van Siroko werden volledig door eiseres gedragen.
2.4. Westrade heeft Siroko omstreeks maart 2005 verkocht aan een derde.
3. De vordering
3.1. Eiseres vordert - samengevat – hoofdelijke veroordeling van Westrade en gedaagde 1 tot betaling van € 13.500, althans een bedrag in goede justitie te bepalen, vermeerderd met rente en (na-) kosten. Zij stelt daartoe het volgende.
3.2. Primair stelt eiseres dat zij met Westrade dan wel met gedaagde 1 mondeling een overeenkomst heeft gesloten, die inhoudt dat Siroko bij eiseres gestald zou worden, dat eiseres Siroko zou trainen en dat eiseres de kosten van verzorging van Siroko zou dragen. Daartegenover zou Westrade aan eiseres de helft van de winst betalen die gerealiseerd zou worden bij verkoop van Siroko aan een derde. Westrade heeft Siroko gekocht voor € 23.000 en thans verkocht aan een derde voor circa € 50.000. De winst bedraagt dus € 27.000. Westrade weigert de helft daarvan aan eiseres te betalen.
3.3. Subsidiair stelt eiseres dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking voor een bedrag van € 800 per maand over de periode maart 2003 tot en met maart 2005, althans voor een bedrag in goede justitie te bepalen. Eiseres heeft stallings-, trainings- en verzorgingskosten voor Siroko gemaakt. Siroko is door de goede training van eiseres in waarde toegenomen. Het bedrag van € 800,- per maand is het bedrag dat eiseres voor verzorging van paarden in rekening brengt.
4. Het verweer
4.1. Westrade en gedaagde 1 betwisten het bestaan van de door eiseres gestelde overeenkomst. Voorts betwisten zij dat sprake zou zijn van ongerechtvaardigde verrijking. Gedaagde 1 en eiseres waren destijds vrienden. Siroko is aan eiseres ter beschikking gesteld als vriendendienst. Eiseres heeft niet voldoende financiële middelen om zelf een paard als Siroko te kopen. De verkoopprijs van Siroko bedroeg geen € 50.000 maar € 46.000. Hierop moet ook nog € 6.000 in mindering worden gebracht. Dit is de commissie die (naam) in rekening heeft gebracht voor verkoop van Siroko. De winst bedraagt dus € 17.000.
5. De beoordeling
5.1. Eiseres heeft haar vordering, voor zover gericht tegen gedaagde 1, ter comparitie van partijen ingetrokken. De vordering tegen gedaagde 1 behoeft mitsdien geen bespreking meer.
5.2. Eiseres heeft ter comparitie van partijen medegedeeld te overwegen om haar primaire vordering (winstdelingsovereenkomst) in te trekken. De rechtbank heeft eiseres daartoe een akte laten nemen. In deze akte heeft eiseres medegedeeld hierover nog niet te kunnen beslissen totdat zij kennis neemt van het oordeel van de rechtbank hieromtrent. De rechtbank zal mitsdien hebben te beslissen over zowel de primaire vordering (winstdelingsovereenkomst) als de subsidiaire vordering (ongerechtvaardigde verrijking). Alvorens daarover te oordelen zal de rechtbank een oordeel geven over de hoogte van de gemaakte winst bij verkoop van Siroko aan een derde.
5.3. Westrade heeft een factuur overgelegd waarin wordt aangegeven dat de verkoopprijs van Siroko € 46.000 bedroeg. Ook is een factuur overgelegd van de commissie van € 6.000 die aan Westrade in rekening is gebracht ten behoeve van de verkoop van Siroko. Aldus heeft Westrade de stelling van eiseres, dat de (door eiseres geschatte) opbrengst van Siroko
€ 50.000 bedroeg, gemotiveerd bestreden. Eiseres is hier niet meer op terug gekomen. In zoverre is het standpunt van eiseres tegenover het gemotiveerde verweer niet voldoende feitelijk onderbouwd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de winst bij verkoop van Siroko € 17.000 bedroeg.
5.4. Westrade betwist het bestaan van de door eiseres gestelde overeenkomst tot winstdeling bij helfte na verkoop van Siroko aan een derde. Voor het geven van een bewijsopdracht ziet de rechtbank echter geen aanleiding, nu zij toewijzing van een bedrag van € 8.500 sowieso toewijsbaar acht op grond van de subsidiaire grondslag van de vordering. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.5. Vast staat dat eiseres Siroko gratis in stalling heeft genomen, alle kosten van Siroko heeft gedragen en dat zij Siroko gratis heeft getraind. Ter comparitie van partijen bleek voorts dat training van een goed paard wezenlijk kan bijdragen in een waardevermeerdering daarvan. Dat sprake is van een wezenlijke waardestijging blijkt wel uit het verschil tussen aankoop- en verkoopprijs. In het licht van de omstandigheid dat eiseres destijds bedrijfsmatig handelde heeft Westrade in redelijkheid niet, althans niet zonder meer, mogen begrijpen dat Siroko geheel gratis gestald, verzorgd en getraind werd. Hieraan doet nog niet af dat eiseres plezier beleeft aan het berijden van een goed paard, nu eiseres dan nog steeds bedrijfsmatig handelde. Uit het verweer van Westrade kan bovendien niet worden afgeleid dat Siroko een paard is van een dermate hoge (prijs-) klasse dat Westrade mocht aannemen dat eiseres genoegen wilde nemen met de eer en het genoegen om Siroko te mogen stallen, verzorgen en trainen, zonder enige geldelijke vergoeding van Westrade. De rechtbank onderschrijft dan ook de stelling van eiseres dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking zijdens Westrade.
5.6. Voor toekenning van schadevergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking bestaat slechts aanleiding voor zover dit redelijk is. Eiseres vordert (25 x € 800 =) € 20.000. De rechtbank acht het niet redelijk om een bedrag toe te kennen aan schadevergoeding dat hoger zou zijn dan het bedrag dat eiseres, zoals zij stelt, zou zijn toegekomen als sprake was winstdeling bij helfte. Mitsdien kent de rechtbank aan eiseres een bedrag van € 8.500 aan schadevergoeding toe.
5.7. Westrade zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 71,32
- vast recht € 299
- salaris procureur € 904 ( 2 punten × tarief € 452)
Totaal € 1.274,32.
De rechtbank wijst de vordering inzake nakosten af. Of deze kosten gemaakt zullen worden is onzeker en bovendien staat voor een vergoeding van nakosten een aparte rechtsgang open.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. veroordeelt Westrade om aan eiseres te betalen een bedrag van € 8.500 (achtduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2005 tot aan de dag van volledige betaling,
6.2 veroordeelt Westrade in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.274,32, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf zeven dagen na dagtekening van dit vonnis, als dan de proceskosten nog niet zijn betaald,
6.3 verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2006.?