ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ1675

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
16 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
181142 CV EXPL 06-552
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van overeenkomst en toepasselijkheid van algemene voorwaarden in abonnementszaak

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BER BV betaling van een bedrag van € 898,29 van [gedaagde] op basis van een vermeende overeenkomst voor een abonnement op erotische dvd-pakketten. BER stelde dat er op 19 januari 2004 een definitieve overeenkomst tot stand was gekomen toen [gedaagde] zich voor de tweede keer aanmeldde op de website van BER. [gedaagde] betwistte echter dat hij een abonnement had afgesloten en stelde dat hij slechts een pakket had ontvangen dat hij direct had teruggestuurd. Hij voerde aan dat de algemene voorwaarden van BER niet van toepassing waren, omdat deze enkel via een hyperlink op de website waren te raadplegen en niet ter hand waren gesteld.

De kantonrechter beoordeelde de zaak op basis van de overgelegde processtukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van partijen. De rechter oordeelde dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren, omdat [gedaagde] niet op de hoogte was gesteld van deze voorwaarden op een wijze die voldeed aan de wettelijke eisen. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst tussen partijen slechts vijf kwartalen had geduurd en dat [gedaagde] een bedrag van € 414,75 verschuldigd was voor de geleverde diensten. Daarnaast werden buitengerechtelijke kosten toegewezen, maar de gevorderde rente werd afgewezen omdat [gedaagde] niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 529,12 aan BER, vermeerderd met wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken door de kantonrechter op 16 oktober 2006 in Oud-Beijerland.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Oud-Beijerland
kenmerk: 181142 CV EXPL 06-552
vonnis van de kantonrechter te Oud-Beijerland van 16 oktober 2006
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BER BV, gevestigd en kantoorhoudende te Emmen, eiseres, gemachtigde In Saldo BV,
tegen:
[naam], wonende te [woonplaats], gemachtigde mr.M.K.Sterk, werkzaam bij Das Rechtsbijstand.
Partijen worden hierna aangeduid als BER en [gedaagde].
.
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 31 mei 2006;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek;
4. de conclusie van dupliek;
5. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
1. Tussen partijen staat het volgende vast.
BER exploiteert meerdere erotische websites, die de mogelijkheid bieden tot het afsluiten van diverse abonnementen.
2. BER vordert, na vermindering van haar vordering, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 669,60 terzake 8 kwartaal zendingen dvd-pakketten; terzake eenmalige inschrijvingskosten ad € 15,-- en € 15,-- aanmaningskosten, alsmede tot betaling van € 78,69 aan rente en € 150,-- aan buitengerechtelijke kosten, in totaal derhalve € 898,29.
Volgens BER is tussen haar en [gedaagde] op 19 januari 2004 een definitieve overeenkomst tot stand gekomen toen hij zich voor de 2e maal op haar site www.Butterfly.nl heeft aangemeld via de door haar verstrekte inlogcode, gebruikersnaam en wachtwoord. BER stelt dat men aldus een abonnement voor één jaar aangaat, dat zonder tijdige opzegging automatisch met één jaar wordt verlengd. Volgens BER is het abonnement met [gedaagde] door hem geactiveerd en is het welkomstgeschenk aan hem toegezonden. Volgens BER is de door haar gevolgde procedure zo ingericht dat het niet anders kan dan [gedaagde], alvorens zich aan te melden voor een abonnement, van de door haar gehanteerde voorwaarden kennis moet hebben genomen. Overigens stelt BER dat [gedaagde] zeker van die voorwaarden kennis moet hebben genomen bij de activering van het abonnement. BER stelt haar vordering te verminderen, nu haar is gebleken dat [gedaagde] bij brief van 21 februari 2005 van zijn gemachtigde het abonnement heeft opgezegd. Volgens BER heeft haar gemachtigde haar van deze brief niet op de hoogte gesteld.
BER wijst er op dat [gedaagde] met haar voormalige incassogemachtigde in februari 2005 een betalingsregeling heeft getroffen.
BER baseert haar vordering terzake buitengerechtelijke kosten op haar algemene voorwaarden, op de wet en op werkzaamheden welke zowel door haarzelf als haar gemachtigde zijn verricht.
3. [gedaagde] heeft de vordering van BER gemotiveerd weersproken. In dat kader bestrijdt hij een abonnement te zijn aangegaan. Voorts betwist [gedaagde] uitdrukkelijk dat tussen partijen op enig moment een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen. [gedaagde] merkt op dat hem naderhand gebleken is dat een kennis van hem als grapje via de website www.gratis.nl voor hem een pakketje erotische dvd’s had besteld, welke hij direct na ontvangst via de PTT heeft teruggestuurd, omdat hij daarin geen interesse had. [gedaagde] ontkent ten stelligste een aanmeldingsprocedure voor enig abonnement te hebben doorlopen, zoals BER stelt. [gedaagde] betwist voorts ten stelligste dat hij op de aanmeldbutton heeft geklikt, de beelden en gegevens heeft gezien, zoals in repliek weergegeven; kennis genomen te hebben van de algemene voorwaarden, daarvan kennis te hebben kunnen nemen en daarmee akkoord te zijn gegaan; geklikt te hebben op de button “versturen”; een e-mail te hebben verstuurd; gegevens te hebben ingevuld. Volgens [gedaagde] heeft hij behoudens een enkel pakket dvd’s, welke hij heeft teruggestuurd, geen andere pakketten meer ontvangen, zodat hij eiseres terzake niets verschuldigd is. [gedaagde] stelt voorts dat hem gebleken is dat de door BER gehanteerde algemene voorwaarden slechts via een hyperlink opgenomen op haar website zijn te raadplegen, hetgeen volgens de Richtlijn E-commerce, alsook volgens art.6:234 lid 1 sub c BW niet is toegestaan, zodat de algemene voorwaarden van BER in casu geen toepassing vinden. Volgens [gedaagde] kan BER derhalve rechtens geen aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten. Hij betwist deze derhalve.
Volgens [gedaagde] is er inderdaad door hem een regeling getroffen met de incassogemachtigde van BER. [gedaagde] stelt dat bij het treffen van deze regeling onder druk is gezet door de bedreigende taal van de gemachtigde en dat hij niet wist wat hem mogelijkerwijs boven het hoofd hing, laat staan dat hij zich van zijn positie bewust was.
Beoordeling van het geschil
4. Bij de door BER overgelegde producties bij repliek bevindt zich als productie M een van [gedaagde] afkomstige e-mail aan de incassogemachtigde van BER, waarin [gedaagde] het volgende meedeelt:
“Ik ga met deze regeling akkoord.
Ik neem aan dat mijn lidmaatschap inmiddels wel is beindigd en geen verdere kosten buiten de 349,80 euro mij aangerekend worden
In hoeveel termijnen kan ik die 349,80 euro voldoen? ….
Uit deze tekst van deze e-mail kan de kantonrechter niet anders lezen dan dat [gedaagde] erkent een “lidmaatschap” (abonnement) met BER te zijn aangegaan op de wijze zoals door BER aangegeven in deze procedure. Voorts heeft [gedaagde] op dat moment een bedrag van € 349,80 schuldig erkend. Een ander leidt, naar het oordeel van de kantonrechter, tot de conclusie dat [gedaagde] met BER de door deze gestelde overeenkomst is aangegaan in januari 2004.
Het verweer van [gedaagde] dat hij onder druk en uit onwetendheid een regeling heeft getroffen wordt, als onvoldoende onderbouwd, gepasseerd. Immers [gedaagde] heeft daaromtrent niets concreets gesteld, noch bewijs van die stelling aangeboden, nog daargelaten dat hij in zijn e-mail van 14 februari 2005 de incassogemachtigde nog bedankt voor de vriendelijkheid. Het is zeer onwaarschijnlijk te achten dat [gedaagde] zich zo zou hebben uitgelaten als hij kort tevoren onder druk zou zijn gezet.
5. Het door [gedaagde] gevoerde verweer met betrekking tot de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden wordt gehonoreerd. Immers algemeen wordt aanvaard dat het voor een consument onvoldoende duidelijk is dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn, indien men daarvan slechts kennis kan nemen op de wijze als door BER aangegeven, nu deze voorwaarden hem niet zijn toegezonden c.q. ter hand zijn gesteld, nog daargelaten dat de door [gedaagde] aangehaalde richtlijn en het daarop gebaseerde lid 1 sub c van artikel 6:234 BW met ingang van 30 juni 2004 in onze nationale wetgeving is geïmplementeerd, waaruit ook kan worden afgeleid dat geoordeeld werd dat de wijze van kennisneming in strijd met ons rechtssysteem is.
Nu de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn op de overeenkomst van partijen en ook BER er blijkens haar eigen stellingen van uitgaat dat de opzegging van het abonnement in ieder geval in februari 2005 heeft plaatsgevonden, betekent dit dat de overeenkomst 5 kwartalen heeft geduurd. Gedaagde heeft niet bestreden dat de prijs van een (kwartaal)pakket € 69,95 plus € 10,-verzendkosten, zijnde € 79,95, bedraagt, zodat aan BER 5 x € 79,95 plus € 15,-- inschrijvingskosten, welke kosten door gedaagde eveneens niet zijn bestreden, wordt toegewezen, zijnde in totaal € 414,75.
6. Uit de overgelegde bescheiden blijkt dat de gemachtigde van BER voorafgaande aan de procedure werkzaamheden heeft verricht om buiten rechte betaling te verkrijgen, welke werkzaamheden méér omvatten dan het versturen van een enkele aanmaning. Zo is er tussen partijen een betalingsregeling getroffen, alsmede inhoudelijk gecorrespondeerd. Buitengerechtelijke kosten zullen dan ook worden toegewezen, over een bedrag van € 454,12, zijnde conform de kantonrechterstaffel € 75,-- . De gevorderde administratiekosten ad € 15,-- worden afgewezen, nu deze kosten geacht worden begrepen te zijn in de buitengerechtelijke kosten.
7. De door BER gevorderde rente ex art. 6:119a BW wordt niet toegewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] in deze zaak handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Om die reden wordt de rentevordering van BER berekend conform art.6:119 BW en wel over € 414,75 tot aan de dag der dagvaarding, zijnde € 39,37.
8. Nu partijen over en weer deels in het ongelijk gesteld zijn worden de proceskosten gecompenseerd, met dien verstande dat iedere partij de hare draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] aan BER te betalen een bedrag van € 529,12 vermeerderd met de wettelijke rente over € 414,75, vanaf de dag der dagvaarding tot die der voldoening;
compenseert de proceskosten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.Kemp-Randewijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2006, in aanwezigheid van de griffier.