Omschrijving van het geschil
1. Tussen partijen staat het volgende vast.
[eiser] is werkzaam bij C.V.-Hal, het bedrijf waar zijn echtgenote [naam] tezamen met haar broer [naam] eigenaar is. [eiser] verdient € 4920,- bruto per maand exclusief emolumenten.
[echtgenote] en [eiser] zijn medio 2005 in een echtscheidingsprocedure verwikkeld geraakt.
Op 17 november 2005 heeft [eiser], als gevolg van de spanningen die de huwelijksperikelen met zich meebrengen, zich arbeidsongeschikt gemeld. De Arbo-arts achtte [eiser] met ingang van 1 december 2005 weer arbeidsgeschikt. De Arbo-arts meende dat er wel sprake was van belemmerende factoren die uit de weg geruimd dienden te worden en adviseerde mediation.
[eiser] is op 1 december 2005 niet aan het werk gegaan. Op 5 december 2005 heeft er een gesprek plaats gevonden tussen [eiser] en [broer van echtgenote]. Dat gesprek heeft er niet toe geleid dat [eiser] weer ging werken. Vervolgens heeft C.V.-Hal aangekondigd dat zij vanaf 1 december 2005 de loonbetaling zal opschorten, omdat [eiser] niet werkt ondanks dat hij door de Arbo-arts arbeidsgeschikt is bevonden.
[eiser] heeft een second opinion gevraagd bij het UWV. De deskundige achtte [eiser] op 1 december 2005 arbeidsgeschikt voor het verrichten van het eigen werk. Bij brief van 20 januari 2006 wordt zulks aan partijen medegedeeld. Desondanks gaat [eiser] niet werken.
Op 2 februari 2006 is [eiser] weer gaan werken.
Op 7 februari 2006, na een telefoongesprek dat op initiatief van mevrouw [echtgenote] plaatsvond en die privé-zaken aan de orde stelde (onder werktijd), is [eiser] erg kwaad geworden en tekeer gegaan. Vervolgens heeft hij zich weer arbeidsongeschikt gemeld.
Op 8 februari 2006 heeft de mondelinge behandeling van de onderhavige voorlopige voorziening plaats gevonden. Omdat partijen, C.V.-Hal in de persoon van [broer van echtgenote], besloten mediation aan te gaan, is de mondelinge behandeling aangehouden. Op 14 februari 2006 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst getekend. Kort gezegd komt het erop neer, dat partijen tot de conclusie komen dat zij beter uit elkaar kunnen gaan.
De raadsman van [eiser] meent dat [eiser] die overeenkomst onder druk heeft getekend en heeft zulks ook aan de mediator medegedeeld.
Een tweede mondelinge behandeling van de onderhavige vordering heeft plaatsgevonden op 6 maart 2006. Partijen besloten opnieuw mediation aan te gaan, ditmaal om tot een oplossing te komen aangaande de condities waarop men uit elkaar zou gaan.
Deze mediation is niet geslaagd..
Inmiddels is een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst behandeld en hebben partijen gevraagd in de onderhavige zaak vonnis te wijzen.
Over december 2005 en januari 2006 heeft [eiser] geen loon ontvangen. Over de maand februari 2006 is het loon voldaan. Sedert 1 januari 2006 heeft C.V.-Hal aan [eiser] geen loon betaald.
2. [eiser] vordert - kort gezegd - loon over december 2005 en januari 2006 en vanaf 1 maart 2006 tot einde dienstbetrekking, alsmede de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag.
[eiser] voert aan dat hij als gevolg van een arbeidsconflict ziek is geworden. Zijn medische beperkingen zijn spanningsgerelateerde klachten. Subsidiair meent [eiser] dat hij aanspraak heeft op loon, omdat de oorzaak van het niet verrichten van arbeid door [eiser] in redelijkheid voor rekening van C.V.-Hal komt
Volgens [eiser] heeft C.V.-Hal op geen enkele wijze geprobeerd het conflict op te lossen
C.V.-Hal heeft de vorderingen gemotiveerd betwist.
3. C.V.-Hal heeft de verschuldigdheid van de vorderingen betwist. Met betrekking tot de loonvordering over de maanden december 2005 en januari 2006 verwijst C.V.-Hal naar de second opinion van het UWV waarin [eiser] arbeidsgeschikt wordt verklaard.
CV Hal heeft betoogd dat zij er alles aan heeft gedaan om spanningen te vermijden. De dagelijkse leiding van C.V.-Hal is in handen gekomen van [broer van echtgenote]. [Echtgenote] werkt feitelijk nog slechts voor Holland Warmte B.V., een aan C.V.-Hal gelieerd bedrijf, dat in een ander pand is gevestigd. C.V.-Hal heeft aangegeven dat ook wat haar betreft een voorzichtige hervatting van het werk in december 2005 het uitgangspunt is geweest. Volgens C.V.-Hal was [eiser] ook vanaf 7 februari 2006 niet arbeidsongeschikt, in feite verwijzend naar dezelfde second opinion, omdat er volgens C.V.-Hal sprake is van dezelfde situatie