ECLI:NL:RBDOR:2006:AV5863
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling in het kader van effectenleaseovereenkomst en de rechtsgeldigheid van ingebrekestelling
In deze zaak vordert Dexia Bank Nederland N.V. betaling van een bedrag van EUR 3.528,19 van de gedaagde, die een effectenleaseovereenkomst had afgesloten met de rechtsvoorgangster van Dexia, Bank Labouchère NV. De overeenkomst, die in december 2001 werd gesloten, betrof een zogenaamde 'Capital Effect Maandbetaling 20 jaar' en had een looptijd van 240 maanden. De gedaagde heeft echter op enig moment de betaling van de maandelijkse termijnen gestaakt, wat leidde tot de beëindiging van de overeenkomst door Dexia en de verkoop van de geleasde aandelen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia de gedaagde niet op de juiste wijze in gebreke heeft gesteld, aangezien de gedaagde geen schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen. Dexia had de verplichting om de gedaagde schriftelijk in gebreke te stellen voordat zij overging tot beëindiging van de overeenkomst en verkoop van de aandelen. De gedaagde had verzuimd Dexia op de hoogte te stellen van zijn adreswijziging, maar dit ontsloeg Dexia niet van haar verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de gedaagde de aanmaningen en ingebrekestellingen ontving.
De kantonrechter concludeert dat de gedaagde niet in verzuim is geraakt, waardoor Dexia niet gerechtigd was de overeenkomst te beëindigen en de aandelen te verkopen. De vordering van Dexia wordt afgewezen en Dexia wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 20 maart 2006 door de kantonrechter in Oud-Beijerland.