ECLI:NL:RBDOR:2005:AU3906
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag met voorgewende of valse reden
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Oud-Beijerland, gaat het om een geschil over kennelijk onredelijk ontslag. Eiseres, een administratief medewerkster, was sinds 1994 in dienst bij gedaagde, een besloten vennootschap. Gedaagde vroeg in februari 2005 toestemming aan het CWI om eiseres te ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen. Eiseres betwistte echter de rechtmatigheid van het ontslag en stelde dat de opgegeven redenen niet de werkelijke reden waren voor haar ontslag. Ze voerde aan dat gedaagde onvoldoende had aangetoond dat de bedrijfseconomische omstandigheden het ontslag rechtvaardigden en dat er sprake was van een voorgewende reden.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde geen verweer had gevoerd tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten, waardoor deze werden toegewezen. Eiseres had wel verweer gevoerd tegen de door gedaagde gevorderde kosten, maar de kantonrechter oordeelde dat gedaagde geen recht had op deze kosten. De rechter stelde vast dat beide partijen deels in het ongelijk waren gesteld en besloot de proceskosten te compenseren.
In de beslissing werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 20.000 bruto aan eiseres, en de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van bedrijfseconomische redenen voor het ontslag, maar dat de gevolgen voor eiseres te ernstig waren in vergelijking met het belang van gedaagde bij het ontslag. De kantonrechter hield rekening met de leeftijd van eiseres, haar lange dienstverband en de omstandigheden rondom het ontslag, en oordeelde dat een vergoeding van € 20.000,- passend was.