[X] te [Y], eiseres,
gemachtigde: Joh. Sanberg,
Argonaut Advies B.V. te Utrecht, verweerster,
gemachtigden: mr. M.F. van der Mersch, advocaat te 's-Gravenhage, en
A. van der Well, werkzaam bij Argonaut Advies B.V. te Utrecht.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij brief van 2 september 2004 heeft verweerster de aanvraag van eiseres voor een zogenoemd hoog persoonlijk kilometerbudget voor taxivervoer in het kader van het bovenregionaal vervoer voor gehandicapten afgewezen.
Bij brief van 6 september 2004 heeft eiseres verweerster verzocht het besluit van 2 september 2004 te herzien.
Bij brief van 21 oktober 2004 heeft verweerster de brief van 6 september 2004 teruggestuurd aan eiseres met de mededeling dat zij indien gewenst de zaak aanhangig kan maken bij de rechtbank Dordrecht, sector civiel.
Bij brief van 26 oktober 2004 heeft eiseres de rechtbank Dordrecht verzocht de beslissing van verweerster ongedaan te maken.
De griffier heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), in de persoon van [Z] van de directie verpleging, verzorging en ouderen van dat ministerie, bij brief van 1 december 2004 in de gelegenheid gesteld om als partij aan het geding deel te nemen. Op deze brief is niet gereageerd.
Verweerster heeft bij brief van 8 december 2004 aan eiseres medegedeeld dat haar dossier alsnog is voorgelegd aan de commissie van heroverweging.
Bij brief van 12 januari 2005 deelt de commissie van heroverweging mede dat er medische noch ergonomische redenen zijn om van het eerdere oordeel af te wijken.
Verweerster heeft op 14 februari 2005 desgevraagd stukken toegezonden aan de rechtbank en, met een beroep op artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de rechtbank medegedeeld dat uitsluitend zij kennis mag nemen van de bij deze stukken gevoegde overeenkomsten tussen de Staat der Nederlanden en Argonaut Advies B.V..
Bij uitspraak van 17 maart 2005 heeft de rechtbank beslist dat beperkte kennisneming gerechtvaardigd is.
Eiseres heeft bij brief van 5 april 2005, op grond van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, de rechtbank toestemming verleend om mede op grond van deze stukken uitspraak te doen.
Ter zitting heeft verweerster verklaard dat het verzoek om beperkte kennisname ziet op de financiële gegevens in de overeenkomsten.
De zaak is op 3 mei 2005 ter zitting van een meervoudige kamer behandeld.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerster is verschenen bij gemachtigden.
Voordat de rechtbank kan overgaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaak dient te worden vastgesteld of de brief van 2 september 2004 of de brief van 12 januari 2005 een besluit bevat als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. In dat kader dient de vraag te worden beantwoord of Argonaut Advies B.V., voor zover het betreft het beslissen op aanvragen om een hoog persoonlijk kilometerbudget, dient te worden aangemerkt als bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Awb.
In artikel 1:3 van de Awb is bepaald dat onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
In artikel 1:1 van de Awb is bepaald dat onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Argonaut Advies B.V. is geen orgaan van een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon. Voor de beantwoording van de vraag of Argonaut Advies B.V. dient te worden aangemerkt als een persoon of college dat met enig openbaar gezag is bekleed, is blijkens de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van belang of het gaat om de uitoefening van een overheidstaak, of daartoe door de overheid financiële middelen ter beschikking zijn gesteld en of de overheid overwegende invloed heeft op de bij die taakuitoefening te hanteren criteria (zie onder meer de uitspraken van de Afdeling van 30 november 1995, AB 1996/136 en JB 1995/337 en van 19 mei 2004, JB 2004/256).
De werkzaamheden van verweerster ten aanzien van aanvragen om een hoog persoonlijk kilometerbudget vinden hun oorsprong in de (tweede) evaluatie van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Daarbij heeft het kabinet aan de Tweede Kamer voorgesteld om, supplementair aan de Wvg-zorgplicht van de gemeentebesturen voor vervoer van gehandicapten in de directe woonomgeving, een tijdelijke voorziening voor bovenregionaal vervoer voor gehandicapten op te zetten (TK 1997-1998, 25847, nr. 1). Ter uitvoering daarvan is per 1 juli 1999 een landelijk systeem van bovenregionaal (keten)vervoer voor gehandicapten, genaamd TraXX, in werking getreden.
Gehandicapten konden daarvan, voor zover er geen toegankelijk openbaar vervoer aanwezig was, gebruik maken voor taxiritten vanaf vijf (en later zes) tariefzones van het openbaar vervoer zonder maximering van het aantal kilometers. De contractuele relatie van de Staat met de betreffende vervoerder is op 1 april 2004 geëindigd. Per die datum is, na instemming door de Tweede Kamer, een nieuw systeem van bovenregionaal gehandicaptenvervoer, genaamd Valys genaamd, in werking getreden, dat voorziet in verstrekking van een jaarlijks persoonlijk kilometerbudget (persoonlijk kilometerbudget) aan taxikilometers ten behoeve van gehandicapten die niet of beperkt in staat zijn van de trein gebruik te maken (TK 2003-2004, 29200 XVI, nr. 184). Aanspraak op een Valys-pas heeft onder meer de gehandicapte die beschikt over een vervoersvoorziening krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten.
De pashouder krijgt een standaard persoonlijk kilometerbudget, inhoudende dat op jaarbasis maximaal 450 kilometer met de taxi gereisd kan worden tegen een tarief van ? 0,16 per kilometer. Gehandicapten die in het geheel niet in staat zijn om gebruik te maken van de trein kunnen in aanmerking komen voor een hoog persoonlijk kilometerbudget, erin bestaande dat op jaarbasis 900 kilometer per taxi kan worden gereisd voor ? 0,16 per kilometer.
Om uitvoering te kunnen geven aan het vervoersysteem heeft de staatssecretaris van VWS overeenkomsten gesloten met het vervoersbedrijf Transvision en met Argonaut Advies B.V.. De overeenkomst tussen de Staat en Argonaut Advies B.V. voorziet er in dat Argonaut Advies B.V. de aanvragen voor een hoog persoonlijk kilometerbudget beoordeelt met inachtneming van het bepaalde in die overeenkomst en het daarbij behorende programma van eisen. Toekenning van een positieve indicatie door Argonaut Advies B.V. houdt in dat de aanvrager een tegemoetkoming in de reiskosten verkrijgt.
In de overeenkomst tussen de Staat en Argonaut Advies B.V is opgenomen dat Argonaut Advies B.V. te allen tijde is gehouden gevolg te geven aan duidelijk geformuleerde aanwijzingen van de Staatssecretaris over de uitvoering van de overeenkomst. Voorts is vastgelegd dat deze beoordeling, de indicatiestelling, geschiedt door een medisch deskundige conform een protocol, dat is vastgesteld en slechts kan worden gewijzigd na goedkeuring door de Staatssecretaris van VWS. Dit protocol bevat de voorschriften en procedureregels die bij de indicatiestelling in acht moeten worden genomen.
Het Valys-vervoerssysteem alsmede het hoog persoonlijk kilometerbudget zijn geïnitieerd door de Staatssecretaris van VWS met instemming van de Tweede Kamer en worden - met uitzondering van de eigen bijdragen - volledig gefinancierd door de Staat. Uit de stukken blijkt voorts dat de inhoudelijke criteria voor toekenning van deze, aan de Wet voorzieningen gehandicapten gelieerde uitkering, in overwegende mate door de Staatssecretaris zijn bepaald.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat Argonaut bij het nemen van beslissingen op aanvragen voor een hoog persoonlijk kilometerbudget een overheidstaak uitoefent, zodat zij in zoverre is bekleed met openbaar gezag en een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb. In samenhang daarmee is zodanige beslissing inzake het al dan niet toekennen van een hoog persoonlijk kilometer budget, welke een eenzijdige rechtsvaststelling impliceert, te beschouwen als een besluit als bedoeld in
artikel 1:3 van de Awb.
De rechtbank is derhalve bevoegd kennis te nemen van het geschil.
De rechtbank overweegt dat uit artikel 7:1 van de Awb volgt dat alvorens beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, bezwaar dient te worden gemaakt bij het bestuursorgaan. De brief van eiseres van 6 september 2004 is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte niet als bezwaarschrift in behandeling genomen. In beginsel dient dan ook het beroepschrift van eiseres van 26 oktober 2004 met toepassing van artikel 6:15 van de Awb ter behandeling als (aanvullend) bezwaarschrift te worden doorgezonden aan verweerster.
Gebleken is echter dat verweerster alsnog aanleiding heeft gezien om het dossier van eiseres voor te leggen aan de commissie van heroverweging. Ter zitting heeft verweerster verklaard dat die commissie bestaat uit medewerkers van verweerster die niet betrokken zijn geweest bij de behandeling van de oorspronkelijke aanvraag. Het in de brief van 12 januari 2005 van deze commissie weergegeven standpunt dient naar het oordeel van de rechtbank te worden aangemerkt als de beslissing op het bezwaarschrift. Nu derhalve alsnog een heroverweging van het bestreden besluit als bedoeld in artikel 7:11 van de Awb heeft plaatsgevonden kan toepassing van artikel 6:15 van de Awb in dit geval achterwege blijven.
Ten aanzien van de inhoud van het door eiseres ingediende beroepschrift overweegt de rechtbank als volgt.
Eiseres stelt dat verweerster ten onrechte heeft geweigerd aan haar een hoog persoonlijk kilometerbudget toe te kennen. Zij voert aan dat zij zeer ernstig visueel gehandicapt is en lijdt aan de ziekte van Parkinson. Volgens eiseres is zij voor reizen buiten haar woonplaats aangewezen op vervoer van deur tot deur. Eiseres stelt voorts dat het aantal kilometers waarvoor zij op grond van het aan haar toegekende standaard persoonlijk kilometerbudget een tegemoetkoming krijgt, onvoldoende is.
Verweerster heeft zich op het standpunt gesteld dat weliswaar sprake is van chronisch toetsbare persoonsgebonden medische beperkingen, maar dat deze het reizen per trein niet onmogelijk maken. Onder verwijzing naar het bij de overeenkomst tussen de Staat en Argonaut Advies B.V. behorende protocol stelt verweerster dat omgevingsgebonden factoren, zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van stations en perrons, niet worden betrokken in het indicatieonderzoek. Het gaat volgens verweerster slechts om de vaststelling of er beperkingen zijn bij het verblijf in de trein, dan wel het in en uit de trein komen. Verweerster voert nog aan dat eiseres zich kan laten vergezellen door een begeleider, die op grond van haar OV-begeleiderskaart gratis met haar mee kan reizen, en dat zij gebruik kan maken van door de NS verzorgde assistentieverlening bij het in- en uit de trein stappen.
De rechtbank stelt vast dat volgens het Protocol inzake de afhandeling van indicatieaanvragen hoog Persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten, dat als bijlage is gehecht aan de Overeenkomst indicatiestelling Bovenregionaal vervoer gehandicapten, één van de voorwaarden voor toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget is dat door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard de aanvrager vanuit strikt medische optiek niet in staat is met de trein te reizen. Blijkens de tekst van het protocol worden in het indicatieonderzoek omgevingsgebonden factoren buiten beschouwing gelaten.
Ter zitting is door verweerster, onder verwijzing naar de offerteaanvraag van het ministerie van VWS, opgemerkt dat het onderzoek zich beperkt tot de vaststelling of de aanvrager, ondanks hulpmiddelen en/of individuele begeleiding, nooit en op geen enkele manier met de trein kan reizen.
De rechtbank acht het in het protocol neergelegde beleid van verweerster niet kennelijk onredelijk.
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat in haar geval begeleiding onmogelijk is dan wel dat zij geen gebruik kan maken van de beschikbare assistentieverlening. Mitsdien heeft verweerster, overeenkomstig haar beleid, kunnen besluiten tot het afwijzen van het verzoek om toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget. In hetgeen eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen bijzondere omstandigheden die voor verweerster aanleiding hadden moeten vormen om af te wijken van het beleid.
Het beroep is mitsdien ongegrond.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Awb.
De rechtbank beslist als volgt.
- verklaart het beroep ongegrond;
Aldus gegeven door mr. J. Brand, voorzitter en mrs. R.P. Broeders en M.G.L. de Vette, leden, en bij afwezigheid van de voorzitter door de oudste rechter en mr. M.A. Voskamp, griffier, ondertekend.
De griffier, De oudste rechter,
Uitgesproken in het openbaar op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende beroep instellen. Het instellen van beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.