ECLI:NL:RBDOR:2005:AT8974
Rechtbank Dordrecht
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen faillissementsverklaring van D.H.B. International Investment Banking B.V. en beoordeling van de toestand van te hebben opgehouden te betalen
Op 26 mei 2005 heeft D.H.B. International Investment Banking B.V. (DHB) een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Dordrecht om het vonnis van 11 mei 2005, waarbij DHB bij verstek in staat van faillissement werd verklaard, te vernietigen. De rechtbank heeft het verzoek behandeld op 29 juni 2005, waarbij de advocaten van zowel DHB als de oorspronkelijke aanvrager, de Stichting Derdengelden Infoca, aanwezig waren. DHB stelde dat de verplichting tot terugbetaling van een bedrag aan Infoca niet op hen rustte, maar op DHB Asset Management B.V. Daarnaast werd betoogd dat er geen opeisbare vordering van Infoca op DHB bestond en dat DHB geen andere schulden onbetaald had, waardoor niet voldaan zou zijn aan de voorwaarde van pluraliteit van schuldeisers.
De curator verklaarde echter dat DHB wel degelijk verplicht was het door Infoca gestorte bedrag terug te betalen en dat er sprake was van pluraliteit van schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was van een opeisbare vordering van Infoca op DHB van € 4.000.000,00, en dat DHB in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van DHB niet opgingen en dat het verzet ongegrond was.
In het vonnis werd de rechter-commissaris benoemd en werd de curator aangesteld. De curator had in zijn verslag aangegeven dat er onvoldoende middelen waren om de schuldeisers te voldoen. De rechtbank concludeerde dat er vier schuldeisers waren met een vordering op DHB en dat de activa in het faillissement onvoldoende waren om aan deze vorderingen te voldoen. Het verzet van DHB werd ongegrond verklaard, en het vonnis werd uitgesproken op 6 juli 2005.