ECLI:NL:RBDOR:2004:AR5750

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
10 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
46901 HA ZA 02-2761
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast door orgel- en klokgeluid van de Gereformeerde Gemeente te Leerdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 10 november 2004 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, wonende te Leerdam, en de Gereformeerde Gemeente Leerdam. De eiser heeft de gemeente aangeklaagd vanwege overlast door het orgel- en klokgeluid van de kerk. De rechtbank heeft een deskundigenbericht gelast om te onderzoeken of er normen zijn voor de aanvaardbaarheid van dit geluid binnen een woning. De deskundige heeft vastgesteld dat het geluidsniveau van het orgelspel en het luiden van de kerkklok niet de geluidsgrenswaarden overschrijdt die zijn vastgesteld in het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de hinder die de eiser ondervindt van het orgelspel en het luiden van de kerkklok niet onrechtmatig is, aangezien de Gereformeerde Gemeente zich houdt aan de geldende normen en de hinder die de eiser ervaart niet zodanig is dat deze niet te rechtvaardigen valt. De vorderingen van de eiser zijn dan ook afgewezen. In reconventie heeft de Gereformeerde Gemeente een vordering ingesteld tegen de eiser wegens bedreiging en hinder van kerkgangers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Gereformeerde Gemeente voldoende belang heeft bij haar vordering en dat de eiser onrechtmatig handelt indien hij kerkgangers hindert of bedreigt. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Vonnis van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
(eiser),
wonende te Leerdam,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur: mr. V.J. Groot,
tegen
de rechtspersoonlijkheid bezittend kerkgenootschap
GEREFORMEERDE GEMEENTE LEERDAM,
gevestigd te Leerdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. drs. S. Visser.
Partijen worden hieronder aangeduid als eiser en de Gereformeerde Gemeente.
Het verdere procesverloop
1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- de tussenvonnissen van 9 juli 2003 en 5 november 2003 en de daarin vermelde stukken,
- het op 11 mei 2004 ter griffie gedeponeerde deskundigenbericht,
- de begroting van de schadeloosstelling en het loon van de deskundige d.d. 18 juni 2004,
- conclusie na deskundigenbericht,
- antwoordconclusie na deskundigenbericht tevens akte houdende overlegging producties.
De verdere omschrijving van het geschil
in conventie
2. Bij voornoemd vonnis is een deskundigenbericht gelast ter beantwoording van de volgende vragen:
a. Bestaan er normen voor wat betreft de aanvaardbaarheid van (orgel- en klok-)geluid van buiten afkomstig, binnen een woning?
b. Indien het antwoord op vraag a bevestigend luidt, hoe luiden die normen?
c. Wat is het geluidsniveau van het orgelspel in de woning van eiser, indien het orgel wordt bespeeld zoals dit gewoonlijk geschiedt en de ramen van de kerk gesloten zijn?
d. Wat is het geluidsniveau van het orgelspel in de woning van eiser, indien het orgel wordt bespeeld zoals dit gewoonlijk geschiedt en de ramen van de kerk geopend zijn?
e. Wat is het geluidsniveau van het luiden van de kerkklok in de woning van eiser?
f. Heeft u nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak?
3. De antwoorden van de deskundige zullen voor zover nodig hieronder worden weergegeven. Hetzelfde geldt voor hetgeen partijen naar aanleiding van die antwoorden hebben gesteld.
in reconventie
4. Bij haar conclusie van antwoord na deskundigenbericht tevens akte houdende overlegging producties heeft de Gereformeerde Gemeente overgelegd een kopie van een recente aangifte van de koster van de kerk ter zake van bedreiging met de dood en eenvoudige mishandeling door eiser gepleegd op 28 juli 2004. Voorts heeft zij daarbij gesteld dat eiser op 27 juni 2004 een kerkdienst heeft verstoord door bij het geopende raam van de kerk tijdens een kerkdienst te tieren en te vloeken.
De verdere beoordeling van het geschil
in conventie
Ter zake de normen voor wat betreft de aanvaardbaarheid van (orgel- en klok-)geluid van buiten afkomstig, binnen een woning
5. De vragen a en b heeft de deskundige – kort samengevat – als volgt beantwoord.
Een kerkgebouw als zodanig valt onder de werkingssfeercriteria van het Besluit woon- en verblijfsgbouwen milieubeheer. In voorschrift 1.1.1 zijn geluidsgrenswaarden opgenomen waaraan inrichtingen die voldoen aan de werkingssfeercriteria van dit besluit moeten voldoen. In voorschrift 1.2 van het besluit wordt echter het geluid ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging of het bijwonen van godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten en lijkplechtigheden, alsmede geluid in verband met het houden van deze bijeenkomsten of plechtigheden buiten beschouwing gelaten. Deze uitzondering is gemaakt omdat in de Grondwet is bepaald dat ieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging individueel of in gemeenschap met anderen vrij te belijden. Wel kunnen volgens de Grondwet regels worden gesteld ter bescherming van gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. In de Wet openbare manifestaties (Wom) is aangegeven dat klokgelui in verband met de godsdienstige, levensbeschouwelijke of lijkplechtigheden is toegestaan en dat de gemeenteraad ter zake regels kan stellen (artikel 10). De gemeente Leerdam heeft ingevolge de Wom geen regels gesteld.
Voorbereidende activiteiten in kerkgebouwen, waaronder het oefenen van zangkoren en organisten, zijn niet zodanig nauw met de grondwettelijke vrijheid verbonden dat niet tot nadere beperking kan worden overgegaan. Op deze activiteiten zijn de voorschriften van het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer van toepassing.
Voorschrift 1.1.1 van het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer (verder: het Besluit) luidt voor zover hier van belang:
“Voor het equivalente geluidsniveau (LAeq) en het piekniveau (Lmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel I genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan die in die tabel aangegeven waarden:
Tabel I
07.00-19.00 19.00-23.00 23.00-07.00
LAeq, op de gevel van woningen 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A)
LAeq, in in- of aanpandige woning 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A)
Piekniveau op de gevel van woningen 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A)
Piekniveau in in- of aanpandige woning 55 dB(A) 50 dB(A) 40 dB(A)
……”
De voorschriften geven geen waarden op voor niveaus binnen woningen welke niet in- of aanpandig zijn aan de inrichting. Inrichtingen kunnen namelijk niet verantwoordelijk worden gesteld voor de kwaliteit van de geluidswering van de gevel van een woning van derden.
6. Nu partijen het voormelde relaas van de deskundige niet hebben bestreden en de rechtbank overigens geen reden ziet eraan te twijfelen dat het relaas juist is, zal daarvan hierna worden uitgegaan.
Ter zake het orgelspel
7. De vragen c en d heeft de deskundige – kort samengevat – als volgt beantwoord.
Het orgel is een luchtgeblazen pijporgel waarbij het geluidskarakter en het geluidsniveau middels registers wordt geregeld. De organist heeft tijdens de meting alle voor het geluidsniveau relevante registers opengetrokken. Omdat, naast de registers, de luchtaanvoer van de orgelpijpen niet instelbaar is kan het orgel géén hoger geluidsniveau bereiken.
In de situatie waarbij de ramen van de kerk gesloten waren is in de woonkamer van de woning het geluidsniveau gemeten. Daarbij is geconstateerd dat het geluid vanwege het orgelspel zeer zwak hoorbaar was. Het geluidsniveau vanwege het orgelspel was derhalve niet betrouwbaar vast te stellen.
In de situatie waarbij alle dak- en gevelramen van de kerk geopend waren bleek het geluid van het orgel in de woonkamer beter waarneembaar. Het equivalente geluidsniveau vanwege het orgelspel komt uit op 18 dB(A). Omdat het stoorgeluid in deze meetsituatie een relatieve grote invloed heeft op de uitkomst (minder dan 10 dB onder de eerste meetwaarde) dient deze waarde als indicatief te worden beschouwd.
8. Naar aanleiding van de vraag of er opmerkingen zijn die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak (vraag f) heeft de deskundige tevens metingen verricht voor de gevel van de woning op een waarneemhoogte op begane grondniveau (1,50 meter) en op een waarneemhoogte op verdiepingniveau (4,50 meter). Omtrent zijn bevindingen daarbij heeft de deskundige – kort samengevat – het volgende gerelateerd.
Het indicatieve equivalente geluidsniveau (LAeq) voor de gevel van de woning vanwege het orgel bij geopende ramen van de kerk bedraagt ca. 41 dB(A) op verdiepingsniveau en ca. 39 dB(A) op begane grondniveau. Indien de geluidsvoorschriften van het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer als uitgangspunt zou worden genomen, vindt er vanwege het orgelspel géén overschrijding plaats. Bij toetsing aan de geluidsgrenswaarden, waar sprake is van bij de waarnemer hoorbaar muziekgeluid, dient een strafcorrectie van 10 dB(A) te worden toegepast. Rekening houdend met de nauwkeurigheid van de meetmethode van ca. 1 à 2 dB kan niet geconcludeerd worden dat er in de dagperiode een overschrijding van de eventueel te stellen geluidsvoorschriften plaatsvindt.
9. Partijen hebben de juistheid van de metingen in de woning en de daaraan door de deskundige verbonden conclusies niet bestreden. Nu overigens ook geen reden bestaat daaraan te twijfelen, zal de rechtbank hierna van de juistheid van die metingen en conclusies uitgaan.
10. Eiser stelt dat het rapport van de deskundige dient te worden aangevuld met een meting van het piekniveau van het orgelspel. Deze stelling dient als onvoldoende gemotiveerd te worden verworpen. De voormelde metingen en conclusies van de deskundige zijn immers niet door eiser bestreden en de geluidsgrenswaarden van piekniveaus zijn 20 dB(A) hoger dan de equivalente geluidsniveaus. Onder deze omstandigheden lag het op de weg van eiser het belang van de meting van het piekniveau van het orgelspel nader te motiveren door feiten of omstandigheden te stellen waaruit volgt dat ook bij het door de deskundige vastgestelde equivalente geluidsniveau rekening moet worden gehouden met overschrijding van de geluidsgrenswaarden van de piekniveaus. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn niet door eiser gesteld.
11. Uit het voormelde relaas van de deskundige blijkt dat het equivalente geluidsniveau van het orgelspel bij open ramen gemeten aan de gevel van de woning van eiser de in voorschrift 1.1.1 van het Besluit vermelde geluidsgrenswaarde niet overschrijdt. Daaruit volgt tevens dat het orgelspel met gesloten ramen die norm evenmin overschrijdt. Voorts blijkt uit dat relaas dat het orgelspel met gesloten ramen in de woning van eiser slechts zeer zwak hoorbaar is. Dat eiser hinder ondervindt van het orgelspel met gesloten ramen kan derhalve niet worden aangenomen.
12. Aangezien deze door de Gereformeerde Gemeente bij haar conclusie van antwoord geponeerde stelling onweersproken is gebleven, mag er van worden uitgegaan het bespelen van het orgel bij open ramen uitsluitend plaatsvindt tijdens kerkdiensten, levensbeschouwelijke plechtigheden en/of lijkplechtigheden bij een buiten- en binnentemperatuur van 23° C. De vrijheid van godsdienst die met het orgelspel in deze situaties is gemoeid, dient te worden afgewogen tegen de hinder die eiser daardoor ondervindt en een beperking van het recht van eiser op respect voor zijn woning en zijn privé- en familieleven zoals neergelegd in artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM inhoudt. Ingevolge voorschrift 1.2 van het Besluit dient het orgelspel tijdens godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten en lijkplechtigheden bij de in voorschrift 1.1.1 van het Besluit vermelde geluidsgrenswaarden buiten beschouwing te blijven. Hieruit volgt dat enige hinder die omwonenden daardoor ondervinden niet zonder meer onrechtmatig jegens hen is. Het feit dat eiser reeds in zijn woning woonde voordat het kerkgebouw gebouwd werd, maakt dat nog niet anders. Bijkomende bijzondere omstandigheden die tot het oordeel kunnen leiden dat de hinder die eiser door het orgelspel bij open ramen ondervindt niet te rechtvaardigen valt, zijn niet gebleken. Uit het relaas van de deskundige blijkt wel dat het orgelspel bij open ramen in de woning van eiser beter waarneembaar is dan het orgelspel bij gesloten ramen, maar, zoals hiervoor is overwogen, blijkt uit dat relaas tevens dat het equivalente geluidsniveau van het orgelspel bij open ramen gemeten aan de gevel van de woning van eiser de in voorschrift 1.1.1 van het Besluit vermelde geluidsgrenswaarde niet overschrijdt.
13. Al het vorenstaande afwegende kan niet geconcludeerd worden dat de hinder die eiser door het orgelspel ondervindt onrechtmatig jegens hem is. Vorderingen A en B dienen derhalve afgewezen te worden.
Ter zake van het luiden van de kerkklok
14. Vraag e heeft de deskundige – kort samengevat – als volgt beantwoord:
Het geluid in de woonkamer vanwege de kerkklok bedraagt 41 dB(A). Het equivalente geluidsniveau (LAeq) vanwege het luiden van de kerkklok bedraagt in de slaapkamer op de verdieping 36 dB(A) indien de ramen van de slaapkamer gesloten zijn en 41 dB(A) indien de ramen van de slaapkamer in de ventilatiestand worden gezet.
15. Naar aanleiding van de vraag of er opmerkingen zijn die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak (vraag f) heeft de deskundige tevens metingen verricht voor de gevel van de woning op de onder 9 vermelde hoogten. Omtrent zijn bevindingen daarbij heeft de deskundige – kort samengevat – het volgende gerelateerd.
Het equivalente geluidsniveau (LAeq) voor de gevel van de woning vanwege het luiden van de kerkklok bedraagt 74 dB(A) op verdiepingsniveau en 73 dB(A) op begane grondniveau. Indien de geluidsvoorschriften van het Besluit wordt toegepast voor een luidduur van 20 minuten per dag (tussen 07.00 en 19.00 uur) bedraagt het equivalente geluidsniveau (LAeq) 58 dB(A). Er is dan sprake van een overschrijding van 8 dB. Gemeten in de tuin van de woning op de plaats waar de bewoners ’s zomers gewoonlijk in de tuin zitten, bedraagt het equivalente geluidsniveau vanwege de kerkklok 77 dB(A). Tijdens het luiden van de kerkklok is tevens het maximum geluidsniveau (Lmax) gemeten. De maximaal gemeten waarde bedraagt voor de gevel van de woning 83 dB(A) op verdiepingsniveau en 81 dB(A) op begane grond niveau. Indien de geluidsvoorschriften van het Besluit als uitgangspunt zouden worden genomen is er sprake van een overschrijding van 13 dB. Gemeten in de tuin van de woning op de plaats waar de bewoners ’s zomers gewoonlijk in de tuin zitten bedraagt het maximum niveau vanwege de kerkklok 86 dB(A).
16. Partijen hebben de juistheid van de metingen in de woning en de daaraan door de deskundige verbonden conclusies niet bestreden. Nu overigens ook geen reden bestaat daaraan te twijfelen, zal de rechtbank hierna van de juistheid daarvan uitgaan. De juistheid van de overige metingen naar het geluid vanwege de kerkklokken en de daaraan door de deskundige verbonden conclusies zijn door eiser evenmin bestreden. De Gereformeerde Gemeente heeft de juistheid van de metingen aan de gevel wel bestreden en daarbij tevens aangevoerd dat de deskundige haar niet in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Aan dit bezwaar van de Gereformeerde Gemeente zal worden voorbijgegaan, aangezien uit het navolgende blijkt dat zij daardoor niet in haar belangen wordt geschaad.
17. Vooropgesteld dient te worden dat het luiden van kerkklokken in woonomgevingen ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging of het bijwonen van godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten en lijkplechtigheden, alsmede in verband met het houden van deze bijeenkomsten of plechtigheden algemeen aanvaard wordt. De vrijheid van godsdienst die met het luiden van de kerkklok in deze situaties is gemoeid, dient te worden afgewogen tegen de hinder die esier daardoor ondervindt en een beperking van het recht van eiser op respect voor zijn woning en zijn privé- en familieleven zoals neergelegd in artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM inhoudt. Uit het feit dat het luiden van kerkklokken in deze omstandigheden ingevolge voorschrift 1.2 van het Besluit bij de geluidsgrenswaarden van voorschrift 1.1.1 van het Besluit buiten beschouwing dient te worden gelaten, volgt dat enige hinder die omwonenden daardoor ondervinden niet zonder meer onrechtmatig jegens hen is.
18. Bij conclusie van antwoord heeft de Gereformeerde Gemeente, onder verwijzing naar de door haar overgelegde brief van de leverancier van de kerkklok Koninklijke Eijsbouts Klokkengieterij en Fabriek van Torenuurwerken B.V., gesteld dat andere vergelijkbare luidinstallaties minimaal eenzelfde doch meestal een hoger geluidsniveau produceren. Deze stelling is nadien niet door eiser bestreden, zodat van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan. Voorts heeft de Gereformeerde Gemeente onder verwijzing naar voormelde brief gemotiveerd bestreden dat het geluidsniveau van de kerkklok op verantwoorde wijze kan worden teruggebracht. Eiser heeft nagelaten om, zoals onder deze omstandigheden van hem mocht worden verwacht, te stellen welke maatregelen die het geluidsniveau van de kerkklok verminderen zonder afbreuk te doen aan de functie van de kerkklok mogelijk zijn.
19. Algemeen bekend is dat kerkgenootschappen hun klokken slechts voor beperkte duur plegen te luiden. Niet gebleken is dat de Gereformeerde Gemeente bij vorenbedoelde gelegenheden haar kerkklok langer luidt dan andere kerkgenootschappen plegen te doen. In tegendeel, niet bestreden is dat – zoals de Gereformeerde Gemeente bij haar conclusie van antwoord heeft gesteld – de Gereformeerde Gemeente de duur van het luiden van de kerkklok vrijwillig heeft beperkt tot in totaal 7 minuten voor de aanvang van kerkdiensten (5 minuten en half uur voor aanvang en 2 minuten 12 minuten voor aanvang) en ongeveer 5 minuten na afloop van een rouw- of huwelijksdienst en dat zij aldus, in vergelijking met andere kerkgenootschappen in de gemeente Leerdam die hun klok luiden, de klok het minst lang luidt.
20. Indien het geluidsniveau vanwege het luiden van de kerkklok wordt vergeleken met de geluidsgrenswaarden van voorschrift 1.1.1 zijn de geluidsniveau’s gemeten aan de gevel van de woning van eiser daartoe het meest geëigend. Het aldaar gemeten equivalente geluidsniveau levert volgens het relaas van de deskundige bij vergelijking met de geluidsgrenswaarden van voorschrift 1.1.1 van het Besluit en rekening houdend met een luidduur van 20 minuten per dag (tussen 07.00 tot 19.00 uur) een overschrijding van 8 dB op. Het aldaar gemeten maximum geluidsniveau levert volgens de deskundige alsdan een overschrijding van 13 dB op.
21. Ook wanneer aanmerking wordt genomen dat eiser reeds in zijn woning woonde voordat het kerkgebouw gebouwd werd, komen de vorenbedoelde overschrijdingen niet zo fors voor dat de hinder die eiser door het luiden van de kerkklok ondervindt, ondanks al het voorafgaande niet te rechtvaardigen valt. Alles afwegende komt de rechtbank derhalve niet tot de conclusie dat de hinder die eiser door het luiden van de kerkklok ondervindt onrechtmatig jegens hem is. Hieruit volgt dat vorderingen C en D eveneens afgewezen dienen te worden.
22. Als de in het ongelijk gestelde partij zal eiser de kosten van dit geding dienen te dragen.
23. Het eindvonnis wordt aangehouden totdat ook in reconventie eindvonnis kan worden gewezen.
in reconventie
24. De Gereformeerde Gemeente heeft er belang bij dat door haar georganiseerde kerkdiensten en andere activiteiten in het kerkgebouw worden bezocht. Daarmee hangt samen dat bezoekers ongestoord en vrijelijk toegang tot het kerkgebouw moeten hebben en daarbij niet worden gehinderd of bedreigd. Het eigen, rechtstreekse belang van de Gereformeerde Gemeente dat dergelijke hinder of bedreigingen worden voorkomen is hiermee in beginsel gegeven. De Gereformeerde Gemeente heeft derhalve voldoende belang bij haar reconventionele vordering.
25. Het op grove wijze uitschelden van kerkgangers, hen bedreigen en hen hinderen het kerkgebouw te betreden of te bereiken is mede in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer jegens de Gereformeerde Gemeente als organisator van kerkdiensten betaamt, aangezien niet ondenkbaar is dat kerkgangers daardoor zullen afzien van het bijwonen van een kerkdienst. Derhalve handelt eiser ook jegens de Gereformeerde Gemeente onrechtmatig indien hij de kerkgangers op voormelde wijze hindert of hen bedreigt.
26. Uit de door de Gereformeerde Gemeente overgelegde aangiften en verklaringen van juli 2002 blijkt onvoldoende dat eiser kerkgangers heeft gehinderd het kerkgebouw te bereiken of te betreden. Wel blijkt daaruit dat hij meermalen verschillende kerkgangers, waaronder (hulp)kosters, heeft bedreigd. Het verweer van eiser dat zich sinds juli 2002 geen incidenten meer hebben voorgedaan, zou kunnen worden weerlegd door de aangifte van 28 juli 2004 die de Gereformeerde Gemeente bij haar conclusie van antwoord na deskundigenbericht heeft overgelegd. Eiser is niet in de gelegenheid geweest op die aangifte te reageren. Derhalve zal alvorens verder wordt beslist de zaak naar de rol worden verwezen ten einde eiser in de gelegenheid te stellen zich bij akte over de laatstbedoelde aangifte uit te laten.
De beslissing
De rechtbank:
in reconventie
Verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 december 2004 voor akte aan de zijde van eiser;
in conventie en in reconventie
Houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Croes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 november 2004.