ECLI:NL:RBDOR:2004:AO9529
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling van een Belgische schuldenaar met Nederlandse belangen
Op 12 maart 2004 heeft de rechtbank Dordrecht een verzoekschrift ontvangen van een schuldenaar, geboren in België, die verzocht om toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft eerst haar bevoegdheid onderzocht, waarbij werd vastgesteld dat het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar in Nederland ligt, ondanks zijn emigratie naar België in 1999. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar lange tijd actief was als vennootschapsdirecteur in Nederland en dat zijn schulden voornamelijk verband houden met faillissementen van zijn vennootschappen, waardoor de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen.
Het verzoek voldeed aan de formele vereisten, hoewel de schuldenaar niet in staat was om de vereiste verklaring te overleggen vanwege zijn verblijf in België. De rechtbank onderzocht vervolgens of er afwijzingsgronden waren, met name of de schuldenaar te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank was bekend met een eerder vonnis waarin de schuldenaar als bestuurder aansprakelijk was gesteld voor onbehoorlijk bestuur, wat leidde tot een tekort in het faillissement van een vennootschap. Dit gaf aanleiding tot de conclusie dat de schuldenaar niet te goeder trouw was geweest met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot schuldsanering moest worden afgewezen, niet alleen vanwege de vastgestelde kwade trouw, maar ook omdat de wettelijke schuldsaneringsregeling niet bedoeld is voor personen zoals de schuldenaar, die aanzienlijke zakelijke belangen hebben en niet tot de sociaal zwakkeren in de samenleving behoren. De rechtbank wees het verzoek af en dit vonnis werd uitgesproken op 12 mei 2004, met de mogelijkheid voor de schuldenaar om binnen acht dagen hoger beroep aan te tekenen.