ECLI:NL:RBDOR:2003:AN8617

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
19 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
44142 HA ZA 02-2321eindvonnis
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de handtekening op de volmacht van de overleden persoon

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Dordrecht, hebben eisers c.s. zich gepresenteerd als de erven en rechtsopvolgers van een overleden persoon. Zij vorderden een verklaring voor recht dat de handtekening op de volmacht, waar het geschil om draait, niet afkomstig is van de overledene. De eisers hebben in het proces een voorstel gedaan voor de benoeming van een deskundige en hebben hun eis vermeerderd. De Bank, als gedaagde, heeft aanvankelijk verzet aangetekend tegen de wijziging van de eisers, maar heeft later ingestemd met de voortzetting van het geding door de eisers. De Bank heeft zich bereid verklaard een bedrag van € 3.220,44 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, maar heeft zich verzet tegen de vermeerdering van de eis, die zij als onnodig beschouwde.

De rechtbank heeft de verdere beoordeling van de zaak uitgevoerd en vastgesteld dat de Bank niet in haar verdediging wordt geschaad door de wijziging van de eisers. De rechtbank heeft geoordeeld dat het deskundigenbericht niet meer van belang is voor de eisers, aangezien de Bank bereid was het bedrag te voldoen. De rechtbank heeft de vordering tot vermeerdering van eis afgewezen, maar heeft de vordering tot betaling van het bedrag van € 3.220,44 toegewezen. De Bank werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 993,- aan salaris van de procureur en € 895,18 aan verschotten, inclusief griffierecht. Het vonnis is uitgesproken op 19 november 2003 door mr. L.M. Croes en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken
in de zaak van
1. (Eiser 1), wonende te (woonplaats),
2. (Eiser 2), wonende te (woonplaats),
3. (Eiser3), wonende te (woonplaats), en
4. (Eiser 4), wonende te (woonplaats),
eisers
procureur: mr. J.A. Visser,
tegen
de naamloze vennootschap
ING Bank N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur: mr. H.W.F. Klarenaar.
Partijen worden hieronder aangeduid als (eisers c.s.) en de Bank.
Het procesverloop
1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- tussenvonnis van 21 mei 2003, en de daarin vermelde stukken,
- akte van de zijde van (eisers c.s.).,
- antwoordakte van de zijde van de Bank,
- akte houdende vermeerdering van eis van de zijde van (eisers c.s.)
- akte van de zijde van de Bank.
Nadere stellingen van partijen
2. (Eisers c.s.) stellen dat zij de erven en rechtsopvolgers zijn van (overledene), die inmiddels is overleden. Zij stellen met instemming van de Bank de akte van procureur tot procureur achterwege te hebben gelaten.
3. (eisers c.s.) hebben een voorstel gedaan voor een te benoemen deskundige. Zij hebben voorts eis vermeerderd, en vorderen thans tevens verklaring voor recht dat de handtekening op de volmacht waar het in dit geding om gaat, niet van (overledene) afkomstig is. Zij voeren daartoe aan dat zij voornemens zijn appel in te stellen, zodat het deskundigenbericht noodzakelijk blijft.
4. De Bank heeft zich (aanvankelijk) verzet tegen de wijziging van de persoon van de eiser, nu geen voeging of tussenkomst heeft plaatsgevonden.
5. De Bank heeft zich bereid verklaard het bedrag van € 3.220,44 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding te voldoen, onder handhaving van haar verweer.
6. De Bank verzet zich tegen de vermeerdering van eis, nu de gevraagde voorziening onnodig is, en in een te laat stadium wordt gevorderd.
De verdere beoordeling
7. Na de uitleg van (eisers c.s.) omtrent de wijziging in de personen van de eisers, heeft de Bank zich daar niet langer tegen verzet. Nu de Bank daardoor bovendien niet in haar verdediging wordt geschaad, verstaat de rechtbank dat het geding wordt voortgezet door thans eisers.
8. De Bank heeft zich bereid verklaard aan (eisers c.s.) het bedrag te voldoen waartoe zij blijkens rechtsoverwegingen 20. en 21. van het tussenvonnis maximaal zou kunnen worden veroordeeld, indien het deskundigenbericht het door (eisers c.s.) gestelde resultaat zou hebben. Onder die omstandigheden hebben (eisers c.s.) bij dat deskundigenbericht geen belang meer; het kan immers niet leiden tot een voor hen gunstiger uitkomst van deze procedure.
9. (eisers c.s.) stellen echter dat hun belang daarin is gelegen dat zij voornemens zijn in appel te gaan. Indien echter in appel een deskundigenbericht alsnog noodzakelijk zou blijken, kan de appelrechter zulks alsnog gelasten. (Eisers c.s.) hebben er daarom geen belang bij dat het deskundigenbericht reeds thans wordt uitgevoerd.
10. De vordering waarmee de eis is vermeerderd, zal dan ook worden afgewezen, waarbij in het midden kan blijven of een eiswijziging in een zo laat stadium van het geding nog toelaatbaar moet worden geacht.
11. Nu de Bank zich daartegen niet langer verzet, zal zij worden veroordeeld tot betaling van
€ 3.220,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding.
12. De vordering wordt aldus gedeeltelijk toegewezen. De Bank wordt derhalve in het ongelijk gesteld, en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten, zij het berekend naar het tarief behorend bij het toegewezen bedrag.
De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt de Bank tot betaling aan (eisers c.s.) van een bedrag van € 3.220,44, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dagvaarding tot de voldoening;
veroordeelt de Bank in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van (eisers c.s.) bepaald op € 993,- aan salaris van de procureur en € 895,18 aan verschotten, waarvan € 830,- aan griffierecht;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Croes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 november 2003.