ECLI:NL:RBDOR:2003:AN8051

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
21 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
44142 HA ZA 02-2321
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse handtekening op volmacht en de zorgvuldigheidsnorm van de bank

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, staat de vraag centraal of de handtekening op een volmacht afkomstig is van de onder bewind gestelde. De onder bewind gestelde, die op 8 mei 1999 een hersenbloeding heeft gehad, had een huisgenoot die als gemachtigde optrad. De bank accepteerde een volmacht van de onder bewind gestelde, maar de handtekening op het formulier wijkt aanzienlijk af van eerdere handtekeningen. De huisgenoot heeft in de periode van 23 september 1999 tot en met 8 februari 2001 aanzienlijke bedragen van de rekeningen van de onder bewind gestelde opgenomen.

Eiser, in zijn hoedanigheid als bewindvoerder, vordert dat de bank wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 43.627,46, vermeerderd met wettelijke rente. Hij stelt dat de bank tekort is geschoten in haar zorgplicht door de handtekening niet te controleren en geen contact op te nemen met de onder bewind gestelde, ondanks de ongebruikelijk hoge opnames.

De bank verzet zich tegen de vordering en stelt dat de onder bewind gestelde de schijn van volmacht heeft gewekt door niet te protesteren tegen de afschrijvingen. De rechtbank oordeelt dat het niet controleren van bankafschriften niet kan worden aangemerkt als een verklaring die de indruk wekt dat een volmacht is verleend. De bank kan zich ook niet beroepen op de bepaling in haar algemene voorwaarden dat bankafschriften na een jaar geacht worden goedgekeurd te zijn, omdat de bank zelf onzorgvuldig heeft gehandeld.

De rechtbank besluit een grafoloog aan te stellen om de handtekening te onderzoeken. Indien blijkt dat de handtekening niet afkomstig is van de onder bewind gestelde, kan de vordering tot een bedrag van € 3.220,44 worden toegewezen. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor verdere akte.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Tussen vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken
in de zaak van
(eiser),
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van (onder bewind gestelde),
wonende te (woonplaats),
eiser,
procureur: mr. L.B.A. van Logtestijn,
tegen
de naamloze vennootschap
ING Bank N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur: mr. H.W.F. Klarenaar.
Partijen worden hieronder aangeduid als (eiser) en de Bank.
Het procesverloop
1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- dagvaarding van 16 mei 2002,
- conclusie van antwoord,
- tussenvonnis van 4 september 2002,
- proces-verbaal van comparitie van 31 januari 2003,
- de door beide partijen overgelegde producties.
De vaststaande feiten
2. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
3. (De onder bewind gestelde), verder ook te noemen: (onder bewind gestelde), was rekeninghoudster van een tweetal rekeningen bij de Bank. (De onder bewind gestelde) is op 8 mei 1999 getroffen door een hersen-bloeding. Een (huisgenoot), verder ook te noemen: (huisgenoot), was huisgenoot van (onder bewind gestelde).
4. Op 4 augustus 1999 heeft de bank een volmacht geaccepteerd. Op het ongedateerde formulier is vermeld als volmachtgever (de onder bewind gestelde) en als gemachtigde (huisgenoot). Op het formulier staat een handtekening van (de onder bewind gestelde) die aanzienlijk afwijkt van andere handtekeningen van (de onder bewind gestelde).
5. (De huisgenoot) heeft in de periode van 23 september 1999 tot en met 8 februari 2001 van de rekening van (onder bewind gestelde) met rekening nummer 66.10.40.941 in totaal f 57.142,28 en van de rekening van (de onder bewind gestelde) met rekening nummer 66.10.01.113 in totaal f 39.000,- opgenomen.
6. In de algemene voorwaarden van de Bank is onder meer bepaald:
"12. Controle bankbescheiden
… De cliënt is verplicht de door de bank aan hem gezonden bevestigingen, rekening-afschriften, nota's of andere opgaven terstond na ontvangst te controleren. Voorts dient de cliënt te controleren of door of namens hem gegeven opdrachten door de bank juist en volledig zijn uitgevoerd. Bij constatering van een onjuistheid of onvolledigheid is de cliënt verplicht de bank daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen …
13. Goedkeuring bankbescheiden
Indien de cliënt de inhoud van bevestigingen, rekeningafschriften, nota's of andere opgaven van de bank aan de cliënt niet heeft betwist binnen twaalf maanden nadat die stukken redelijkerwijze geacht kunnen worden de cliënt te hebben bereikt, geldt de inhoud van die stukken als door de cliënt te zijn goedgekeurd …"
De vordering
7. (Eiser) vordert dat de Bank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld om aan (Eiser) te betalen een bedrag van € 43.627,46 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding en de Bank voorts wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure. Hij stelt daartoe het volgende.
8. (De huisgenoot) heeft de volmacht zelf verzorgd en aan de Bank gestuurd. De Bank heeft (de handtekening op) de volmacht niet gecontroleerd en terzake geen contact met (de onder bewind gestelde) gezocht, ook niet toen ongebruikelijk hoge bedragen door (de huisgenoot) werden opgenomen. (de onder bewind gestelde) heeft geen schijn van volmacht gewekt.
9. De Bank is verwijtbaar tekort geschoten in de naleving van de toepasselijke zorgvuldigheids-norm, en dient de schade, bestaande uit de ten onrechte opgenomen bedragen ad € 43.627,46, te vergoeden.
Het verweer
10. De conclusie van de Bank strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van (eiser) in de kosten van het geding. Zij voert als verweer het volgende aan.
11. (de onder bewind gestelde) had een langdurige relatie met (de huisgenoot). (De huisgenoot) was tevens gemachtigde met betrekking tot een van (de onder bewind gestelde) gehuurde kluis, zodat van een gescheiden financiële huishouding geen sprake was. De handtekening op de volmacht is van (de onder bewind gestelde), of kan dat zijn. De opgenomen bedragen zijn niet ongebruikelijk hoog.
12. Er is een deugdelijke volmacht. Is dat al anders, dan heeft (de onder bewind gestelde) de schijn van volmacht gewekt door niet te protesteren tegen de afschrijvingen, zoals zij op grond van art. 12 van de algemene voorwaarden had moeten doen. Het gedurende langere tijd niet controleren van de bankbescheiden komt voor risico van de rekeninghouder.
13. Subsidiair kan op grond van art. 13 van de algemene voorwaarden slechts met betrekking tot de periode vanaf 10 september 2000, een jaar voor de aansprakelijkstelling door (eiser), worden geklaagd. Het gaat daarbij om 4 transacties: f 96,61 ter zake van verzekeringspremie; f 2.000,- ter zake van onkosten van (de huisgenoot), welk bedrag niet exorbitant is; f 5.000,- cheque/kasopname, waarvan niet blijkt dat deze niet ten gunste van (de onder bewind gestelde) is aangewend; en f 20.000,- overmaking naar de Postbankrekening van (de onder bewind gestelde) zelf, zodat deze per definitie niet in aanmerking komt voor vernietiging.
De beoordeling van het geschil
14. In verband met een noodzakelijke herverdeling van werkzaamheden is mr. P.W. van Baal niet in staat mee te werken aan dit vonnis.
15. Partijen verschillen van mening over de vraag of de handtekening op de onder 4. bedoelde volmacht afkomstig is van (de onder bewind gestelde).
16. De rechtbank zal een grafoloog tot deskundige benoemen teneinde deze te laten onderzoeken of de handtekening op de volmacht afkomstig is van (de onder bewind gestelde). Partijen zullen zich bij akte kunnen uitlaten over de persoon van de deskundige en de te stellen vraag. Nu de Bank zich op de volmacht, en dus op de echtheid van de handtekening beroept, zal zij het voorschot op het honorarium van de deskundige voor haar rekening moeten nemen.
17. Indien uit het onderzoek blijkt dat de handtekening afkomstig is van (de onder bewind gestelde), moeten de vorderingen van (eiser) worden afgewezen, omdat aan de bestreden transacties een deugdelijke volmacht ten grondslag ligt. Indien blijkt dat de handtekening niet afkomstig is van (de onder bewind gestelde), en indien zulks niet is vast te stellen, geldt het volgende.
18. Tussen partijen staat vast dat de handtekening op de volmacht aanzienlijk verschilt van andere handtekeningen van (de onder bewind gestelde). Dat brengt mee dat de Bank er niet zonder meer op mocht vertrouwen dat de handtekening van (de onder bewind gestelde) afkomstig was. De Bank beroept zich er echter op dat (de onder bewind gestelde) de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gewekt door niet overeenkomstig art. 12 van de algemene voorwaarden te protesteren tegen de bank-afschriften. Dat beroep faalt, omdat het verzuim om bankafschriften te controleren niet kan worden aangemerkt als een verklaring of gedraging op grond waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat een toereikende volmacht is verleend. Weliswaar kan een dergelijke gedraging ook bestaan in een nalaten, maar dan nog moet de gedraging van de volmachtgever wel op enigerlei wijze betrekking hebben op betrokkenheid van de pseudogemachtigde, zodat de indruk kan ontstaan dat deze daadwerkelijk gevolmachtigd was. Daarvan is ook in de stellingen van de Bank geen sprake.
19. De Bank beroept zich tevens op art. 13 van haar algemene voorwaarden, inhoudende dat de inhoud van bankafschriften na een jaar geacht wordt door de cliënt te zijn goedgekeurd. Dat dat beding onredelijk bezwarend zou zijn, stelt (eiser) niet. Wel stelt (eiser) dat de Bank zich daarop niet te goeder trouw kan beroepen, nu zij zelf onzorgvuldig heeft gehandeld. Die stelling gaat niet op. De strekking van art. 13 is om de aansprakelijkheid van de Bank te beperken, zodat het artikel juist betrekking heeft op gevallen waarin de Bank aansprakelijk is. Dat brengt mee dat de enkele omstandigheid dat de Bank aansprakelijk is omdat zij is tekortgeschoten in haar verplichtingen, niet voldoende is om mee te brengen dat de Bank zich niet op de exoneratie kan beroepen. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan dat in dit geval anders zou zijn, heeft (eiser) niet gesteld.
20. Dat brengt mee dat het beroep op art. 13 van de algemene voorwaarden opgaat, wat betekent dat het geschil tussen partijen nog slechts gaat om de vier onder 13. genoemde posten. De Bank heeft niet bestreden dat het daarbij gaat om door (huisgenoot) gegeven opdrachten. Wel stelt de bank ten aanzien van de posten van f 96,61, f 2.000,- en f 5.000,- dat het daarbij niet gaat om ongebruikelijke of exorbitante transacties. Indien komt vast te staan dat de vereiste volmacht ontbrak, doet dat echter niet terzake; in dat geval is de Bank immers aansprakelijk, ook als het gebruikelijke en niet-exorbitante transacties betreft. Wat betreft het bedrag van
f 20.000,- wijst de Bank er terecht op dat dit bedrag is overgemaakt naar de Postbankrekening van (onder bewind gestelde). (onder bewind gestelde) is daardoor dus niet benadeeld, zodat de vordering in zoverre niet kan slagen.
21. Indien het deskundigenbericht uitwijst dat de handtekening op de volmacht niet afkomstig is van (onder bewind gestelde), is de vordering op grond van het bovenstaande tot een bedrag van f 7.096,61, oftewel € 3.220,44, te vermeerderen met de (door de Bank niet bestreden) wettelijke rente, toewijsbaar. Gelet op het (in verhouding tot het gevorderde) geringe bedrag dat maximaal kan worden toegewezen, geeft de rechtbank partijen nogmaals in overweging een minnelijke regeling te beproeven, waardoor de kosten van het deskundigenbericht kunnen worden bespaard.
22. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte als bedoeld onder 16.
De beslissing
De rechtbank:
Verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 18 juni 2003 voor akte, eerst aan de zijde van (eiser);
Houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Croes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 mei 2003.