ECLI:NL:RBDOR:2002:AE3932

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
11 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11/010053.02
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanzetten tot haat en discriminatie via internetsite van de Nieuwe Nationale Partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 11 juni 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de voorzitter van de Nieuwe Nationale Partij, die beschuldigd werd van het aanzetten tot haat en discriminatie tegen mensen van Marokkaanse afkomst. De verdachte heeft in de periode van 30 juni 2000 tot en met 19 juli 2000 op de internetsite van de partij teksten geplaatst die als grievend en aanzettend tot haat werden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze teksten een onterecht en negatief beeld scheppen van mensen van Marokkaanse afkomst en dat zij onverdraagzaamheid en haat bevorderen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het aanzetten tot haat en discriminatie, zoals strafbaar gesteld in de artikelen 137d en 51 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft de processtukken en de vordering van de officier van justitie in overweging genomen en heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn leeftijd en gebrekkige gezondheid, strafbaar is voor de gepleegde feiten. De officier van justitie had een geldboete van € 660,- geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De rechtbank heeft de geldboete vastgesteld op € 660,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van dertien dagen bij gebreke van betaling. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen strafuitsluitingsgronden van toepassing zijn en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Deze uitspraak benadrukt de ernst van het aanzetten tot haat en discriminatie in de samenleving en de verantwoordelijkheid van individuen en organisaties om bij te dragen aan een respectvolle en inclusieve samenleving. De rechtbank heeft de zaak behandeld met aandacht voor de feiten en omstandigheden, en heeft een evenwichtige beslissing genomen die recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 11/010053.02
Datum uitspraak: 11 juni 2002
Strafvonnis van de rechtbank te Dordrecht.
1. Onderzoek van de zaak.
In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Dordrecht tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1924,
wonende te [adres],
heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van de rechtbank te Dordrecht het navolgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en de zaak onderzocht ter openbare terechtzitting van 28 mei 2002 op de grondslag van de tenlastelegging.
Zij heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van de verdediging, naar voren gebracht door de verdachte.
2. De tenlastelegging.
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de dagvaarding, waarvan een kopie in dit vonnis is gevoegd.
3. De bewezenverklaring.
Door het onderzoek ter terechtzitting is wettig en overtuigend bewezen, dat
de Nieuwe Nationale Partij op tijdstippen in de periode van 30 juni 2000 tot en met 19 juli 2000 te Dordrecht telkens in het openbaar, bij geschrift telkens heeft aangezet tot haat tegen en discriminatie van mensen, te weten Marokkanen, wegens hun ras door met voormeld oogmerk in genoemde periode op een voor een ieder toegankelijk internetsite die op naam stond van de Nieuwe Nationale Partij (adres: http//www.nieuwenationalepartij.nl), onder meer de volgende teksten
te plaatsen:
- "De derde generatie kan erg gevaarlijker zijn. De derde generatie wordt
opgevoed door ouders welke zelf geen opvoeding hebben gehad. Ouders die
veelal zijn opgevoed in gevangenissen, door de reclassering en sociale
loketten. Ouders welke nooit in het arbeidsproces hebben deelgenomen.
Ouders welke zich bezig houden met drugshandel, wapenhandel, vrouwenhandel,
zwendel, inbraak, moord, roofovervallen, verkrachting en overige delicten".
(...)
en
- "De NNP wil graag apartheid. Wij weten dat er geen andere weg bestaat.
Integratie blijkt een illusie en zal dat altijd blijven"
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, als voorzitter van genoemde vereniging opdracht heeft gegeven;
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte dient hiervan derhalve te worden vrijgesproken.
4. De bewijsmiddelen.
De overtuiging van de rechtbank, dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstan-digheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De benoeming van de feiten.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert op:
Het in het openbaar bij geschrift aanzetten tot haat tegen en discriminatie van mensen wegens hun ras, meermalen gepleegd, terwijl hij tot het plegen van de feiten opdracht heeft gegeven,
strafbaar gesteld bij de artikelen 137d en 51 van het Wetboek van Strafrecht.
6. De strafbaarheid van verdachte.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken, dat strafuitsluitingsgronden van toepassing zijn, zodat verdachte strafbaar is voor de door hem gepleegde feiten.
7. De straf.
7.1 De vordering van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft het primair tenlastegelegde bewezen geacht en gevorderd aan verdachte op te leggen een geldboete van € 660,-.
7.2 De door de rechtbank op te leggen straf.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als voorzitter van de Nieuwe Nationale Partij opdracht gegeven tot plaatsing op de internetsite van die partij van een artikel waarin op onnodig grievende en tot haat en discriminatie aanzettende wijze wordt gesproken over personen van Marokkaanse afkomst.
De rechtbank is met de officier van justitie eens dat hiermee medemensen volkomen onnodig en onterecht in negatieve zin aangesproken worden op hun afkomst. Bovendien wordt op suggestieve wijze een misplaatst en tendentieus beeld geschapen van mensen van Marokkaanse afkomst in Nederland en worden zij zonder meer aangewezen als de oorzaak van problemen op het vlak van criminaliteit en de verdeling van gemeenschapsgelden binnen de Nederlandse samenleving.
Hiermede wordt onverdraagzaamheid en haat jegens medemensen bevorderd en worden mensen opgeroepen tot discriminatie van hun medemens. Dit kan uit menselijk en maatschappelijk oogpunt niet worden getolereerd.
Verdachte, die eerder met de strafrechter in aanraking is geweest wegens het plegen van soortgelijke delicten, is thans 77 jaar oud en heeft een gebrekkige gezondheid. De rechtbank zal bij de op te leggen straf daar in hoge mate rekening mee houden. De rechtbank zal daarom volstaan met oplegging van een geldboete van 660 Euro bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door dertien dagen hechtenis.
8. De toegepaste wetsartikelen.
De opgelegde straf berust, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, op de artikelen 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing.
De rechtbank beslist als volgt:
Zij verklaart het door de officier van justitie aan verdachte ten laste gelegde bewezen zoals onder 3 omschreven.
Zij verklaart, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 5. vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde feiten en veroordeelt hem tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 660,- (zeshonderdzestig Euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 13 (dertien) dagen.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. H.M. Behrens, voorzitter,
L.M. Croes en C.M. van Esch, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Vigelius, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 11 juni 2002.