ECLI:NL:RBDHA:2025:994
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een bijstandsuitkering heeft aangevraagd op grond van de Participatiewet, afgewezen. Verzoeker, die recentelijk uit Brazilië is teruggekeerd, had zijn aanvraag voor bijstand ingediend na zijn inschrijving in het Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente [plaats 1]. De aanvraag werd echter afgewezen door verweerder, ISD Bollenstreek, omdat verzoeker feitelijk in de gemeente [plaats 2] zou verblijven, wat buiten het werkgebied van de ISD Bollenstreek ligt. Verzoeker had eerder bijstand ontvangen, maar deze was beëindigd omdat hij niet meer op zijn verblijfadres kon verblijven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 10 januari 2025, waarbij verzoeker en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft verzoeker verklaard dat hij in [plaats 1] verblijft, maar dat zijn partner en kind in [plaats 2] verblijven. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen acute financiële noodsituatie is aangetoond, aangezien verzoeker in de periode van augustus tot oktober 2024 middelen heeft ontvangen. Bovendien is het feit dat verzoeker geen bewijs heeft geleverd van zijn verblijf in [plaats 1] van belang voor de beoordeling.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is en dat het besluit van verweerder niet evident onrechtmatig is. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.