Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 januari 2025 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van Gouda, verweerder
Inleiding
s
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster behandeld. Verzoekster had op 11 december 2024 een verzoek ingediend tegen de afwijzing van haar aanvraag voor huishoudelijke hulp, zoals geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Gouda vond plaats op 16 december 2024, waarna verzoekster bezwaar maakte. Tijdens de zitting op 10 januari 2025 was verzoekster niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster het griffierecht van € 51,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had verzoekster op 13 december 2024 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De griffierecht is echter niet op tijd bijgeschreven, en verzoekster heeft geen verontschuldiging gegeven voor dit verzuim. Hierdoor verklaart de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.