Uitspraak
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 1 april 2025 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 4 april 2025 van de moeder, met bijlage;
- het F9-formulier van 11 april 2025 van de moeder, met aanvullend verzoek en met bijlage;
- het verweerschrift, ingekomen op 14 april 2025;
- het F9-formulier van 18 april 2025 van de vader, met bijlagen;
- het F9-formulier van 25 april 2025 van de vader, met een usb-stick als bijlage;
- het F9-formulier van 30 april 2025 van de moeder, met brief en bijlagen;
- het F9-formulier van 2 mei 2025 van de vader, met bijlage;
- het F9-formulier van 5 mei 2025 van de moeder, met aanvullend verzoek en bijlage;
- het verslag van de bijzondere curator van 5 mei 2025.
Verzoek en verweer
- de onmiddellijke terugkeer van [naam 1] te bevelen naar het adres in ( [postcode] ) [plaats] , aan de [adres] in de Verenigde Staten, met onmiddellijke ingang doch uiterlijk op een door de rechtbank te bepalen datum, waarbij de vader [naam 1] dient terug te brengen naar voornoemd adres;
- subsidiair – indien de vader nalaat [naam 1] terug te brengen – te bevelen dat de vader [naam 1] met zijn paspoort aan de moeder zal afgeven, onmiddellijk, docht uiterlijk op een door de rechtbank te bepalen datum, zodat de moeder [naam 1] zelf mee terug kan nemen naar de Verenigde Staten;
- met veroordeling van de vader om, binnen twee weken na deze beschikking, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de moeder een bedrag te voldoen van € 33.409,60 ter zake de kosten die de moeder in verband met de ontvoering en teruggeleiding heeft gemaakt en nog dient te maken, dan wel een zodanig bedrag dat de rechtbank juist acht;
- een zorgregeling vast te stellen voor de periode(s) waarin de moeder in Nederland verblijft:
- De moeder en de vader hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige [naam 1] , geboren op [datum] 2021 in [geboorteplaats] .
- De moeder en de vader oefenen het gezamenlijk gezag uit over [naam 1] .
- Op 8 maart 2025 heeft de vader met [naam 1] de woning van partijen in [plaats] , de Verenigde Staten, verlaten en is met [naam 1] naar Nederland vertrokken.
- De moeder is burger van de Verenigde Staten en heeft daarnaast de Italiaanse nationaliteit. De vader heeft de Nederlandse nationaliteit. [naam 1] is burger van de Verenigde Staten en heeft daarnaast de Nederlandse nationaliteit.
- De moeder heeft zich niet gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.
- Tussen partijen is op 14 maart 2025 door de vader bij de rechtbank Amsterdam een procedure inzake gezagsuitoefening aanhangig gemaakt.
Beoordeling
- “ [de vader] , [de moeder] , and [naam 1] are currently residing in the United States on a temporary basis. [de vader] ’s visa status in the United States is temporary and tied to specific business activities. [de vader] has the explicit intent to return to the Netherlands once the visa expires or when the temporary stay is concluded.”;
- “The Netherlands is considered the family’s home country.”;
- “ [de moeder] holds an Italian passport and maintains strong personal and cultural ties to Europe.”;
- “Both [de vader] and [de moeder] agree that their long-term intention is to return to the Netherlands. The current stay in the United States is intended to be temporary and does not constitute a permanent relocation.”,
- “This declaration serves as evidence for tax, business, and legal purposes, demonstrating the family’s ongoing ties to the Netherlands.”.
school-/studietijd lang geleden (in 2012). Dat de moeder verder een specifieke binding met die plek – of de Verenigde Staten – had, is de rechtbank niet gebleken. De ouders van de moeder wonen in Italië en de moeder heeft aangegeven dat zij zichzelf als wereldburger beschouwt en overal op de wereld zou kunnen aarden. Partijen hebben voor de Verenigde Staten gekozen, omdat zij de hoop hadden dat dat een fijne tijdelijke plek voor het gezin zou zijn, maar niet omdat zij specifiek een binding hadden met de Verenigde Staten. Partijen hebben weliswaar (logischerwijs) hun huurwoning in Nederland opgezegd, maar de zaken ook zo geregeld dat zij eenvoudig konden terugkeren. Het verblijf in de Verenigde Staten was een poging om een positieve draai aan het leven van het gezin te geven, maar van een emigratie naar de Verenigde Staten was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, gelet op het samenstel van de intentieverklaring van de ouders dat Nederland de ‘
home country’is van het gezin, het korte verblijf (van augustus 2024 tot maart 2025) in de Verenigde Staten en het gebrek aan binding wat daar is ontstaan. Dat partijen een huurcontract tot de zomer van 2026 hadden lopen, maakt dat oordeel niet anders, omdat ook hieruit de tijdelijkheid van het verblijf in de Verenigde Staten blijkt.