ECLI:NL:RBDHA:2025:9752

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000298581:B001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om extra beloning voor verhuizing door bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2025 uitspraak gedaan op het verzoek van Van den Bosse Bewindvoeringen B.V. om een extra beloning toe te kennen aan de bewindvoerder in verband met de verhuizing van een cliënt. De bewindvoerder stelde dat de verhuizing extra werkzaamheden met zich meebracht, waarvoor een beloning van € 412 exclusief BTW zou moeten worden toegekend, zoals vastgelegd in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de administratieve handelingen die een bewindvoerder bij een verhuizing verricht, onder de standaardwerkzaamheden vallen en dat er geen recht op extra beloning bestaat als er een mentor is die de verhuizing kan regelen. De kantonrechter heeft de verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025 niet gevolgd, omdat deze uitspraak niet van toepassing was op de situatie waarin de bewindvoerder de administratieve taken uitvoert die normaal gesproken tot zijn taken behoren. De kantonrechter heeft het verzoek om extra beloning afgewezen, omdat de werkzaamheden die de bewindvoerder heeft verricht niet onder de uitzonderingen vallen waarvoor een beloning kan worden toegekend. De beschikking kan door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Toezicht
Locatie 's-Gravenhage
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000298581:B001
CBM-nummer
:
BM28815
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
28 mei 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

Van den Bosse Bewindvoeringen B.V.,Postbus 14, 4330 AA Middelburg,Kamer van Koophandel-nummer 71260323,

hierna te noemen: verzoekster,
met betrekking tot:

[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 18 april 2025,
- de nadere informatie, ontvangen op 16 mei 2025,
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Verzoekster vraagt om een beloning toe te kennen voor een verhuizing.
Verzoekster licht het verzoek als volgt toe:
“De regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren Artikel 3 lid 5 sub b stelt bij een verkoop, ontruiming of verhuizing een beloning vast van € 412 exclusief BTW.
In de aanbevelingen meerderjarigen bewind d.d. 31 januari 2023 met name C.3. wordt aangegeven dat de regeling beloning een forfaitair karakter heeft en dat de beloning geldt als een gemiddelde en dat inherent hieraan is dat niet voor alle extra werkzaamheden een extra beloning kan worden gevraagd.
Voor betrokkene moesten contracten worden omgezet, en bijzondere bijstand voor stoffering en inrichting worden aangevraagd (dit in samenspraak met betrokkene, die gedetailleerde gegevens over de woning en de gewenste goederen moest aanleveren). Dit heeft enige uren inzet gevraagd.
Wij verzoeken u op grond van het genoemde artikel en de bijgevoegde uitspraak de beloning toe te kennen.”
Op grond van artikel 3, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling beloning) – voor zover hier relevant – kent de kantonrechter naast de jaarbeloning in voorkomende gevallen, in geval er geen mentor is, een forfaitaire beloning toe voor een verhuizing.
In de artikelsgewijze toelichting bij de Regeling beloning (Staatscourant 2014, nr. 32149, p. 14) staat bij artikel 3, vijfde lid, onder b, vermeld:
“De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te worden toegekend indien de rechthebbende daartoe zelf niet in staat is en er geen mentor is die de verhuizing kan regelen.”
In de Aanbevelingen meerderjarigenbewind (vastgesteld op 31 januari 2023) staat in paragraaf C8 over de beloning bij verhuizing vermeld:
“Ten aanzien van de extra beloning in verband met verhuizen geldt dat dit een beloning is voor de inspanningen die een bewindvoerder verricht ten aanzien van de feitelijke verhuizing van de betrokkene. Daarbij kan gedacht worden aan de bewindvoerder die een verhuisbedrijf moet inschakelen, die een schoonmaakploeg moet inhuren en dergelijke, omdat de betrokkene en zijn sociale omgeving of mentor dit niet zelf kunnen regelen. De bewindvoerder moet vermelden waarom de betrokkene dit niet zelf kan. De administratieve werkzaamheden die gepaard gaan met een verhuizing horen tot de normale taak van een bewindvoerder.”
De aanbevelingen curatele, meerderjarigenbewind en mentorschap zijn met ingang van 3 april 2025 gewijzigd. Met paragraaf B.H8 in de nieuwe aanbevelingen is echter niet beoogd om een verandering in het voorgaande aan te brengen.
Uit bovenstaande blijkt dat de verzochte forfaitaire verhuiskostenvergoeding met name bedoeld is voor werkzaamheden die in eerste instantie door rechthebbende zelf moeten worden uitgevoerd. Als dat niet kan, dan is het aan de mentor en pas als die er niet is, aan de bewindvoerder om de verhuiswerkzaamheden te (laten) verrichten. De uitleg die de bewindvoerder geeft aan de Regeling beloning is niet logisch, want uit de artikelsgewijze toelichting op de Regeling beloning volgt dat de bewindvoerder geen recht heeft op de beloning als er een mentor is die de verhuizing kan regelen. Ook in die situatie moet de bewindvoerder administratieve werkzaamheden rondom de verhuizing verrichten. Het gaat hier kortom dus niet om een beloning voor de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten als een cliënt verhuist.
Verzoekster heeft nog verwezen naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025 (ECLI:NL:GHARL:2025:563). In deze uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat zodra er sprake is van een verhuizing en er geen mentor is die betrokkene bij de verhuizing kon ondersteunen de bewindvoerder de aangewezen persoon is om dat te doen en dat dan de betreffende forfaitaire beloning wordt toegekend.
De kantonrechter gaat voorbij aan de uitspraak van het Hof. Anders dan het Hof is de kantonrechter namelijk van oordeel dat de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten bij de verhuizing van een cliënt (of er nu wel of geen mentor is) vallen onder de standaardwerkzaamheden van een bewindvoerder en daarmee niet onder de werkzaamheden vallen waarvoor de regeling een beloning bij verhuizing toekent.
De door verzoekster aangevoerde, andere werkzaamheden (aanvraag bijzondere bijstand voor stoffering en inrichting) vallen naar het oordeel van de kantonrechter onder de genoemde administratieve handelingen, zodat ook daarmee niet wordt voldaan aan voornoemd criterium. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

- De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.