Uitspraak
Alimentatie en omgang
Beschikking op het op 12 juni 2024 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
Rechtbank Den Haag
Op 4 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om kinderalimentatie. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Çiçek, verzocht om een bijdrage van € 540 per kind per maand, met ingang van 1 mei 2024. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Uzumcu, voerde verweer en stelde dat hij momenteel gedetineerd is en geen inkomen heeft. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verweer van de vader en het verzoekschrift van de moeder. De minderjarige kinderen, waarvan de moeder de zorg heeft, zijn geboren in Turkije en verblijven bij de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader nog niet veroordeeld is en dat het onduidelijk is wanneer hij weer vrij zal zijn. Hierdoor kon de rechtbank niet beoordelen of er sprake was van verwijtbaar inkomensverlies aan de zijde van de vader. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vader op dit moment geen draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van de kinderen, en heeft het verzoek van de moeder afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. Brakel, bijgestaan door griffier D. van den Born.