In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 29 december 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag had moeten beslissen, maar deze termijn is verstreken. Eiseres heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit is niet gebeurd, waarna zij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Dit is in lijn met het ‘8+8 wekenmodel’ dat door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is vastgesteld. Indien de minister niet binnen deze termijn een besluit neemt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.