ECLI:NL:RBDHA:2025:939
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek en oplegging wrakingsverbod in strafzaak
Op 20 januari 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had de wraking van de rechters H.P.M. Meskers, C.M.A. de Koning en Y.H.M. de Groot aangevraagd, omdat hij meende dat deze rechters partijdig waren. De gronden voor het wrakingsverzoek waren onder andere de afwijzing van een aanhoudingsverzoek, de toedeling van een te korte spreektijd en het niet direct beslissen op onderzoekswensen. De wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde gronden procedurele beslissingen betroffen en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechters. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat alleen bijzondere omstandigheden tot een ander oordeel kunnen leiden. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissingen van de rechters niet onbegrijpelijk waren en dat er geen sprake was van vooringenomenheid. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker het wrakingsinstrument misbruikte om de voortgang van de procedure te frustreren. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.