ECLI:NL:RBDHA:2025:9126

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
NL23.29271
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Somaliër afgewezen; beroep gegrond verklaard na onvoldoende motivering van de staatssecretaris

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische nationaliteit hebbende man, heeft op 14 december 2021 een asielaanvraag ingediend, die op 29 april 2024 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een verzoek van de minister om navraag te doen bij de Griekse autoriteiten over de internationale bescherming die eiser daar heeft gekregen. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld bij terugkeer naar Somalië, vooral omdat hij geen sociaal netwerk heeft en medische problemen ondervindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de eerder verleende internationale bescherming in Griekenland en dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om opnieuw op de asielaanvraag te beslissen. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29271

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.G.R. Becker en mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 29 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Daarbij is bepaald dat eiser de uitkomst van een eventueel beroep tegen het bestreden besluit in Nederland mag afwachten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Op het schriftelijke verzoek van verweerder van 16 oktober 2024 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden, om verweerder in de gelegenheid te stellen om navraag te doen bij de Griekse autoriteiten over de internationale bescherming die eiser in Griekenland heeft gekregen.
Verweerder heeft hierna op 23 januari 2025 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.J. Metselaar.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1983 en de Somalische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 14 december 2021 een asielaanvraag ingediend. Ter toelichting heeft hij verklaard dat hij afkomstig is uit Marka, in de regio Lower Shabelle, en dat zijn familie behoort tot de Ashraf, een minderheidsclan in Somalië. Eisers familie is in het verleden gediscrimineerd. Eiser is op jonge leeftijd met zijn familie naar Jemen vertrokken, vanwege de burgeroorlog in Somalië.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond. Hij volgt de genoemde verklaringen van eiser, maar volgens verweerder heeft eiser daarmee niet aannemelijk gemaakt dat eiser een gegronde vrees heeft voor vluchtelingenrechtelijke vervolging, dan wel dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Daarbij heeft verweerder onder meer overwogen.
3. Eiser stelt dat de eerder in Griekenland aan eiser verleende beschermingsstatus niet kenbaar is meegewogen. Eiser verzoekt de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen over de vraag of een terugkeerbesluit mag worden opgelegd aan een statushouder.
Eiser voert verder aan dat verweerder ten onrechte geen risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM heeft aangenomen. Eiser is al jaren weg uit Somalië, hij heeft geen sociaal netwerk bij terugkeer en hij loopt als terugkeerder uit het Westen een groot risico op afpersing en ontvoering omdat hij zal worden gezien als vermogend. Eiser verwijst daarbij naar diverse bronnen met landeninformatie over Somalië. [1] Ook verwijst eiser naar landeninformatie [2] over de algemene veiligheidssituatie in Somalië, in het bijzonder in Marka in de regio Lower Shabelle. Daarbij wijst eiser er op dat het bestaan van de door verweerder genoemde veilige bootverbinding tussen Mogadishu en Marka in twijfel wordt getrokken. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat hij ernstige gezondheidsproblemen heeft, waarvoor hij medicijnen moet gebruiken. Eiser stelt dat hij in Somalië geen financiële middelen heeft en dat toegang tot de medische zorg voor hem niet mogelijk is.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Eiser heeft internationale bescherming gekregen in Griekenland. Uit het arrest QY [3] volgt dat, nu verweerder niet heeft besloten de asielaanvraag van eiser om die reden niet-ontvankelijk te verklaren, hij een volledig onderzoek naar de actuele stand van zaken moet doen en daarbij ten volle rekening moet houden met de eerder verleende internationale bescherming en de elementen die deze beslissing ondersteunen. Verweerder heeft pas in beroep navraag gedaan bij de Griekse autoriteiten over achtergrond van de aan eiser verleende asielstatus en de actuele stand van zaken daarbij. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit aldus onvoldoende is voorbereid, maar is van oordeel dat verweerder dat gebrek voldoende heeft hersteld met zijn toelichting in het verweerschrift: Uit alsnog verkregen informatie van de Griekse autoriteiten, zoals verantwoord in het verweerschrift, volgt dat eiser in Griekenland op 11 december 2020 subsidiaire bescherming heeft gekregen. Op basis daarvan zijn aan eiser een verblijfsvergunning, geldig tot 31 januari 2022 en een reisdocument, geldig tot 17 oktober 2024, verstrekt. Eiser heeft geen verlenging van deze documenten aangevraagd. Verweerder concludeert dat deze aanvullend verkregen informatie niet leidt tot een andere beslissing op de asielaanvraag.
5. Vaststaat dat eiser persoonlijk niet eerder problemen heeft ondervonden in Somalië. Uit de aangevoerde landeninformatie blijkt daarnaast niet dat leden van de Ashraf systematisch worden blootgesteld aan ernstige schade als gevolg van gericht geweld.
Voor zover uit de landeninformatie in algemene zin naar voren komt dat terugkeerders met sterke familie- of clanbanden of een ander sociaal netwerk minder gevaar lopen dan degenen zonder die banden of netwerk, is dat als zodanig nog niet voldoende om aan te nemen dat eiser, die stelt geen netwerk te hebben, persoonlijk een reëel risico loopt op ernstige schade.
6. De genoemde landeninformatie onderbouwd evenmin dat in Somalië als geheel of in Marka, in de regio Lower Shabelle, in het bijzonder sprake is van een algemeen risico op ernstige schade als gevolg van een uitzonderlijk niveau van willekeurig geweld.
Uit het arrest XY [4] volgt dat een vreemdeling niettemin een reëel risico kan lopen op ernstige schade vanwege willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict, omdat hij vanwege zijn persoonlijke achtergrond (bijvoorbeeld leeftijd, gezondheidstoestand of handicap) een verhoogd risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Daarbij geldt een glijdende schaal: Hoe hoger het niveau van willekeurig geweld, hoe minder individuele elementen nodig zijn om een reëel risico op ernstige schade aan te kunnen nemen. Het is aan de vreemdeling om de aanwezigheid van individuele elementen aannemelijk te maken en om aannemelijk te maken dat deze elementen leiden tot een hoger risico om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Het is vervolgens aan verweerder om gemotiveerd te beoordelen of dit leidt tot een reëel risico op ernstige schade. [5]
7. Uit de door eiser aangehaalde passages volgt niet dat terugkeerders in Somalië als zodanig een verhoogd risico lopen om slachtoffer te worden van willekeurig geweld als zij niet beschikken over een sociaal netwerk of behoren tot een minderheidsclan. Voor zover uit de door eiser genoemde landeninformatie blijkt dat terugkeerders afhankelijk van hun etniciteit en hun netwerk meer moeite hebben om te voorzien in hun bestaan, houdt dat geen verband met het hier te beoordelen risico. Voor zover eiser stelt dat hij bij terugkeer een verhoogd risico loopt om te worden afgeperst betreft dit gericht en niet willekeurig geweld. Eiser heeft in zoverre met de door hem genoemde landeninformatie niet weten te onderbouwen dat hij een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld.
8. Op grond van het dossier rijst echter wel de vraag in hoeverre eiser veilig zal kunnen reizen naar zijn plaats van herkomst, Marka. In reactie op eisers zienswijze dat hij vanuit Mogadishu over land zal moeten doorreizen naar Marka en daarbij zal stuiten op controleposten van Al Shabaab, heeft verweerder gewezen op het bestaan van een veilige bootverbinding tussen Mogadishu en Marka. Eiser heeft er op zijn beurt in beroep op gewezen dat de aanwezigheid van deze bootverbinding in het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van juni 2023 werd verondersteld op basis twee vertrouwelijke bronnen. Volgens informatie uit het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van maart 2025 kon het bestaan van een dergelijke geregelde bootverbinding echter niet worden bevestigd. Wel melden twee vertrouwelijke bronnen dat men op individuele basis kan onderhandelen om mee te varen met onregelmatig varende (vissers)boten. Gelet hierop schiet verweerders reactie op de zienswijze tekort.
9. Daarbij komt dat uit een op verzoek van verweerder over eiser uitgebracht BMA-advies [6] blijkt dat eiser bekend is met diabetes en dat hij regelmatig paniekaanvallen heeft en hyperventileert. Hierbij valt hij ook vaak flauw. Hij is in algemene zin wel in staat te reizen, maar er wordt geadviseerd om hem te laten begeleiden door een verpleegkundige. Ter zitting is door verweerder aangegeven dat deze verpleegkundige zal meereizen tot Mogadishu. Gelet op deze reisvoorwaarden en gelet op wat hiervoor is overwogen over de mogelijkheden in het algemeen om te reizen naar Marka, zal verweerder nader moeten motiveren waarom niet aannemelijk is dat eiser op zijn reis naar Marka zal worden blootgesteld aan een reëel risico op ernstige schade.
10. Het bestreden besluit zal om die reden worden vernietigd omdat het in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet voldoende is gemotiveerd. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van het besluit geheel in stand te laten of om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen.
11. Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.814, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814 (duizendachthonderdveertien euro) aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 22 mei 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Algemeen Ambtsbericht Somalië 30 juni 2023, pagina’s 42-43 en 76-77 en paragraaf 4.1.2;
2.brief van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) van 25 februari 2025; nieuwsartikelen uit de Somali Guardian van 16 maart 2025 en uit de Horn Observer van 18 en 19 maart 2025; rapport EASO / EUAA ‘Country Guidance Somalia’, augustus 2023, pagina’s 152-153; internetpublicatie
3.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 18 juni 2024, C-753/22, ECLI:EU;C:2024:524.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie 9 november 2023, C-125/22, ECLI:EU:C:2023:843.
5.Zie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2927.
6.Bureau Medische Advisering.