In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen zestien weken een besluit te nemen op haar asielaanvraag. De rechtbank had ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In deze tweede procedure stelt eiseres dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 6 september 2023. De rechtbank oordeelt dat de minister niet binnen de opgelegde termijn heeft beslist en verklaart het beroep ontvankelijk en gegrond. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden, wat betekent dat de minister uiterlijk op 1 augustus 2025 een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij opnieuw een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.