In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, tegen de Minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep aangetekend omdat de minister niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag die op 31 december 2023 is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke termijn van zes maanden voor het nemen van een besluit heeft overschreden. Eiser heeft de minister na het verstrijken van deze termijn verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor is het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.