ECLI:NL:RBDHA:2025:8844

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
C/09/639821 / HA RK 22-503
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het Nederlanderschap van een minderjarige geboren uit een huwelijk van verzoekers

Op 21 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de vaststelling van het Nederlanderschap van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2011 te [geboorteplaats], Egypte. Verzoekers, [verzoekster] en [verzoeker], hebben het verzoek ingediend in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige is geboren uit het huwelijk van verzoekers en dat zij op grond van artikel 3 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) (oud) sinds haar geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft, die zij ontleent aan haar Nederlandse vader. De IND had aanvankelijk twijfels over de ontvankelijkheid van het verzoek, omdat de vader, die het eenhoofdig gezag heeft, niet als verzoeker was aangemerkt. Na een zitting op 26 november 2024, waar verzoeker en de advocaat van verzoekers aanwezig waren, is het verzoekschrift gewijzigd zodat beide ouders als verzoekers worden aangemerkt. De rechtbank heeft de originele en gelegaliseerde geboorteakte van de minderjarige en de huwelijksakte van verzoekers in overweging genomen, wat leidde tot de conclusie dat de minderjarige recht heeft op de Nederlandse nationaliteit. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 mei 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: HA RK 22-503
Zaaknummer: C/09/639821
Datum beschikking: 21 mei 2025

Beschikking op het op 19 december 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] en [verzoeker] ,

verzoekers dan wel verzoekster en verzoeker,
in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedag] 2011 te [geboorteplaats] , Egypte,
verzoekster wonende te [gemeente] , [woonplaats 1] , Egypte,
verzoeker wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. E. El-Sharkawi te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

(Ministerie van Justitie en Veiligheid, Immigratie- en Naturalisatiedienst,
verder te noemen “de IND”),
zetelende te ’s-Gravenhage,
vertegenwoordigd door: mr. R.Y. Reckers.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief van 18 juni 2023 van de IND;
- de brief van 5 september 2023 van verzoekster;
- de brief van 14 november 2023 van de IND;
- de brief van 19 februari 2024 van verzoekster;
- de brief van 14 mei 2024 van de IND.
Op 26 november 2024 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker, de advocaat van verzoekers en [naam] namens de IND. Verzoekster is niet in persoon ter terechtzitting verschenen.
Na de zitting heeft de rechtbank ontvangen:
  • een brief van 2 december 2024, van verzoekers, onder meer houdende een gewijzigd verzoek;
  • een brief van 20 februari 2025, van de IND;
  • een brief van 11 maart 2025, met bijlagen, van verzoekers;
  • een brief van 28 maart 2025 van de IND;
  • een brief van 28 april 2025, met bijlagen, van verzoekers.
Het verzoekschrift is aanvankelijk alleen door verzoekster ingediend. Na de behandeling op de zitting van 26 november 2024 is een gewijzigd verzoek ingekomen op 2 december 2024 dat ertoe strekt dat het verzoekschrift door verzoekers samen wordt ingediend. De rechtbank merkt daarom zowel verzoeker als verzoekster aan als indiener van het onderhavige verzoek.

Feiten

  • Verzoekers zijn op [dag] 2001 te [plaats] , Egypte, gehuwd.
  • Op [geboortedag] 2011 is geboren te [geboorteplaats] , Egypte: [minderjarige] .
  • Bij beschikking van 24 maart 2023 van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, is de echtscheiding tussen verzoekers uitgesproken. De echtscheiding is op 14 juli 2023 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage.
  • Verzoekster heeft de Egyptische nationaliteit. Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit.

Verzoek en het standpunt van de IND

Het verzoekschrift strekt tot vaststelling van het Nederlanderschap van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2011 te [geboorteplaats] , Egypte, met ingang van haar geboorte.
De IND stelt zich op het standpunt dat verzoekster alleen ontvankelijk is indien ook de vader, die naar Egyptisch recht het eenhoofdig gezag over [minderjarige] heeft, wordt aangemerkt als verzoeker. Voorts staat volgens de IND, blijkens zijn standpunt van 14 november 2023, nog niet vast dat [minderjarige] is geboren tijdens het huwelijk van verzoekers. Indien dat wordt vastgesteld, heeft [minderjarige] ook volgens de IND op grond van artikel 3 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) (oud) bij haar geboorte de Nederlandse nationaliteit verkregen omdat verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft en had ten tijde van haar geboorte.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
[minderjarige] woont in Egypte, wat betekent dat het Egyptische recht van toepassing is op de vraag wie het gezag over [minderjarige] heeft. Het Egyptische familierecht is gebaseerd op het Islamitische recht (Sharia). Naar Islamitisch recht heeft de vader het eenhoofdig gezag over het kind en dus dient [minderjarige] in deze procedure door hem te worden vertegenwoordigd. Omdat het verzoekschrift is gewijzigd in die zin dat het verzoek nu door beide ouders wordt ingediend, acht de rechtbank verzoekers ontvankelijk in het verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Artikel 3 lid 1 RWN zoals dat luidde op [geboortedag] 2011 bepaalt:
Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is, alsmede het kind van een Nederlander die voordien is overleden.
Bij de brief van 11 maart 2025 hebben verzoekers kopieën overgelegd van de geboorteakte van [minderjarige] en de huwelijksakte van verzoekers. De IND komt op basis van deze kopieën tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld of [minderjarige] is geboren uit een huwelijk, wie de ouders van [minderjarige] zijn, wie het gezag over haar heeft en of zij het Nederlanderschap ontleent aan een Nederlandse ouder. Dit omdat niet de originele gelegaliseerde akten zijn overgelegd.
Bij brief van 28 april 2025 hebben verzoekers de originele en gelegaliseerde geboorteakte van [minderjarige] en de originele gelegaliseerde huwelijksakte van verzoekers overgelegd. Hiermee zijn de door de IND geuite bezwaren naar het oordeel van de rechtbank weggenomen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat uit de overgelegde originele en gelegaliseerde geboorteakte van [minderjarige] en de originele, gelegaliseerde huwelijksakte van verzoekers blijkt dat [minderjarige] is geboren uit het huwelijk van verzoekers. De rechtbank stelt daarom vast dat [minderjarige] op grond van artikel 3 lid 1 RWN (oud) sinds haar geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft, die zij ontleent aan afstamming van een Nederlandse vader.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2011 te [geboorteplaats] , Egypte, sinds haar geboorte de Nederlandse nationaliteit bezit.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Emmens, A.M. Brakel en A.M.M. Vingerling, rechters, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2025.