Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de Minister van Asiel en Migratie,
Samenvatting
Procesverloop
1 mei 2018 is de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Het beroep van eiser is door deze rechtbank op
24 mei 2018 ongegrond verklaard. Het besluit van 1 mei 2018 is bij uitspraak van 27 juni 2018 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) onherroepelijk geworden.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
28 februari 2025, ongegrond. Dat betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Omdat de minister niet op tijd heeft beslist op de asielaanvraag van eiser en er pas na het instellen van beroep op de aanvraag is beslist, krijgt eiser de proceskosten die hij heeft moeten maken voor het beroep tegen het niet tijdig beslissen wel terug.
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover het gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor zover het gericht is tegen het besluit van 28 februari 2025, ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50.