ECLI:NL:RBDHA:2025:8223
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen eerdere uitspraak inzake asielaanvraag van Syrische nationaliteit met betrekking tot Polen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2025 uitspraak gedaan over het verzet van een Syrische opposant tegen een eerdere uitspraak van 31 maart 2025. De opposant had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank had het beroep van de opposant ongegrond verklaard, maar de opposant heeft verzet ingesteld, omdat hij nieuwe informatie over de situatie in Polen had aangedragen. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, omdat zij twijfels had over de eerdere uitspraak en oordeelde dat de zaak ten onrechte zonder zitting was afgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nieuwe informatie over de situatie in Polen relevant is en dat de minister en de rechtbank deze informatie niet in hun overwegingen hadden betrokken. De uitspraak van 31 maart 2025 is vervallen en het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van de opposant tot een bedrag van € 907,-.