ECLI:NL:RBDHA:2025:800
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op basis van homoseksuele geaardheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 17 mei 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, had eerder al twee asielaanvragen gedaan die beide waren afgewezen. De minister van Asiel en Migratie had de huidige aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de homoseksuele geaardheid van de eiser niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 14 januari 2025 het beroep van de eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn gestelde groei in het bewustzijn van zijn seksuele identiteit. Eiser had verklaard dat hij door zijn verblijf in Nederland en contacten met organisaties een groei had doorgemaakt, maar de rechtbank vond dat hij dit niet concreet had gemaakt. De rechtbank wijst erop dat het aan de eiser is om zijn homoseksuele identiteit aannemelijk te maken, en dat hij hierin niet is geslaagd. De rechtbank heeft ook de verklaringen van derden die de eiser had overgelegd als onvoldoende beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij de Raad van State.