ECLI:NL:RBDHA:2025:7875
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Senegalese vrouw wegens huwelijksdwang en onzorgvuldige procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2025, wordt het beroep van eiseres, een Senegalese vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. Eiseres heeft op 18 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 27 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres stelt dat zij door haar vader is uitgehuwelijkt en dat zij gedwongen wordt om met haar aanstaande echtgenoot om te gaan. Ze vreest voor haar leven bij terugkeer naar Senegal, waar zij te maken heeft gehad met mishandeling.
De rechtbank constateert dat de asielmotieven van eiseres, waaronder problemen vanwege huwelijksdwang, niet geloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig zijn en dat zij in het bezit is van een nagemaakt Schengenvisum. Hierdoor heeft de rechtbank de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft ook aangevoerd dat Senegal niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag onzorgvuldig tot stand is gekomen, maar dat eiseres niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.721,-.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.