ECLI:NL:RBDHA:2025:7875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
NL24.47400 en NL24.47401
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Senegalese vrouw wegens huwelijksdwang en onzorgvuldige procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2025, wordt het beroep van eiseres, een Senegalese vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. Eiseres heeft op 18 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 27 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres stelt dat zij door haar vader is uitgehuwelijkt en dat zij gedwongen wordt om met haar aanstaande echtgenoot om te gaan. Ze vreest voor haar leven bij terugkeer naar Senegal, waar zij te maken heeft gehad met mishandeling.

De rechtbank constateert dat de asielmotieven van eiseres, waaronder problemen vanwege huwelijksdwang, niet geloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig zijn en dat zij in het bezit is van een nagemaakt Schengenvisum. Hierdoor heeft de rechtbank de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft ook aangevoerd dat Senegal niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag onzorgvuldig tot stand is gekomen, maar dat eiseres niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.721,-.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47400 en NL24.47401
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.A. Blaas),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Franca).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres en beoordeeld de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Zij heeft op 18 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep en de voorlopige voorziening op 18 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, H.C. de Man als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiseres heeft de Senegalese nationaliteit en stelt te zijn geboren op [datum] 2004. Aan de asielaanvraag heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij door haar vader is uitgehuwelijkt en hij haar dwong om met haar aanstaande echtgenoot naar bed te gaan. Eiseres is door haar aanstaande man en vader mishandeld. Eiseres vreest bij terugkeer dat zij zal worden vermoord door haar vader.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen vanwege huwelijksdwang.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig bevonden. De problemen vanwege huwelijksdwang heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Hierbij is van belang dat de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen, omdat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over aan wie zij is uitgehuwelijkt en tegenstrijdig heeft verklaard over de volgorde van de gebeurtenissen. Verder kan eiseres in grote lijnen niet als geloofwaardig worden beschouwd, omdat zij in bezit is van een nagemaakt Schengenvisum en zij meerdere keren heeft gelogen tijdens het gehoor. Omdat Senegal als veilig land van herkomst is aangewezen, en eiseres een vals Schengenvisum heeft in haar paspoort heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft daarbij ook een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod opgelegd.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres betoogt dat Senegal in zijn algemeenheid niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Hij verwijst hiervoor naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie [2] (het Hof). Eiseres voert verder aan dat Senegal in haar specifieke geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Uit de overgelegde informatie [3] over Senegal blijkt immers dat meisjes en jonge vrouwen te maken hebben met een hoog niveau van seksueel geweld en geweld tegen vrouwen. Gelet op haar geslacht, leeftijd en de verklaring van eiseres dat zij niet uitgehuwelijkt wil worden, kan Senegal niet als veilig land van herkomst worden aangemerkt. Verder voert eiseres aan dat het besluit onzorgvuldig is. Eiseres is niet voorbereid op het gehoor veilig land van herkomst. Aan eiseres kan niet worden tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de volgorde van de gebeurtenissen. Door de stress kan eiseres zich niet veel meer herinneren. Gelet op wat eiseres heeft meegemaakt had verweerder eiseres door Medifirst moeten laten onderzoeken zodat bepaald had kunnen worden of zij in staat is om gehoord te worden, en zo ja met welke omstandigheden tijdens het gehoor rekening had moeten worden gehouden.
Ook voert eiseres aan dat de genoemde discrepanties niet dusdanig zijn dat op grond daarvan geen geloof kan worden gehecht aan het asielrelaas. Eiseres heeft namelijk maar één keer gezegd dat ze zou worden uitgehuwelijkt aan de broer van haar vader. Daarna heeft spreekt zij steeds over de zoon van de broer van haar vader. Ook de verklaringen over haar verblijf in [plaats 1] en [plaats 2] zijn niet tegenstrijdig. Eiseres is enkel tegenstrijdig geweest over de datum waarop haar vader de huwelijkskandidaat heeft voorgesteld, maar dat kan haar niet worden tegengeworpen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Zorgvuldigheid
5. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen door de asielaanvraag van eiseres te behandelen in de versnelde procedure.
Deze rechtbank heeft namelijk in de uitspraak van 8 januari 2025 [4] geoordeeld dat de aanwijzing van Senegal als veilig land van herkomst niet op een draagkrachtige motivering berust, nu daarin twee groepen zijn uitgezonderd van de aanwijzing als veilig land.
Verweerder had daarom gelet op artikel 3.109, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 een Medifirst rapport moeten opvragen. De rechtbank ziet echter aanleiding om dit gebrek te passeren [5] , omdat eiseres niet in haar belangen is geschaad. Uit het gehoor is niet gebleken dat eiseres niet in staat was om over haar situatie te verklaren nu zij volledige verklaringen heeft afgelegd. Verder is de rechtbank van oordeel dat voor zover eiseres niet in lijn met de werkinstructie 2024/8 is voorbereid voorafgaand aan haar gehoor, zij ook hierdoor niet in haar belangen is geschaad. Eiseres is gedurende procedure bijgestaan door een advocaat waarbij correcties en aanvullingen en een zienswijze zijn ingediend. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om dit gebrek te passeren.
Problemen vanwege huwelijksdwang
5. De rechtbank heeft de problemen van eiseres vanwege huwelijksdwang ongeloofwaardig kunnen vinden. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
5.1.
Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de volgorde van gebeurtenissen. Zo heeft eiseres tijdens het gehoor tegenstrijdig verklaard over haar verblijf in [plaats 1] en [plaats 2] . [6] Enerzijds heeft eiseres gesteld dat zij op 15 november 2024 is vertrokken uit [plaats 1] en naar [plaats 2] is gegaan en daarna binnen 24 uur is vertrokken. Daarnaast is zij eerder in [plaats 2] is geweest (in mei 2024) om een paspoort aan te vragen. Uit het overgelegde vaccinatieboekje blijkt dat zij op 18 oktober 2024 is gevaccineerd in [plaats 2] . Dat zou dezelfde periode zijn waarin eiseres haar huwelijksvoorstel heeft gekregen en in [plaats 1] verbleef. Toen verweerder eiseres hiermee heeft geconfronteerd, heeft eiseres verklaard dat zij in [plaats 1] is gevaccineerd. [7] Later in het gehoor erkent eiseres dat zij hierover heeft gelogen. [8] Verder heeft verweerder mogen betrekken dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over het huwelijksvoorstel van haar vader. Eiseres heeft namelijk eerst verklaard dat haar vader rond 20 oktober 2024 het huwelijk voor het eerst voorstelde. Echter verklaart eiseres, nadat de hoormedewerker ter bevestiging heeft gevraagd of het klopt, dat er op 3 oktober 2024 een verloving heeft plaatsgevonden. [9] Verweerder heeft eiseres mogen aanrekenen dat zij aan het eind van het gehoor heeft toegegeven dat zij over de datum heeft gelogen zonder hierbij uit te leggen waarom de overige verklaringen wel als geloofwaardig zouden moeten worden aangemerkt. [10] Het betoog dat dit niet aan eiseres kan worden tegengeworpen volgt de rechtbank niet. Niet is gebleken dat eiseres zich door stressklachten de data niet meer kan herinneren, nog daargelaten dat daarmee de tegenstrijdigheden en onwaarheden niet worden verklaard.
5.2.
Verder heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat gelet op het feit dat eiseres heeft gelogen tijdens het gehoor, in grote lijnen niet als geloofwaardig kan worden beschouwd. Ook heeft verweerder eiseres mogen aanrekenen dat zij een vals visum heeft gebruikt voor haar reis. Gelet hierop heeft verweerder de aanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond.
7. Het beroep is ongegrond. Nu met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.
8. In de geconstateerde gebreken ziet de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen in door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank, op grond van het besluit proceskosten bestuursrecht. voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, vast op € 2.721,-. [11]

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
De rechtbank / voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.721,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op de voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Het arrest CV van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 oktober 2024 (C-406/22), ECLI:EU:C:2024:841.
3.Informatie van Equal Rights Measures van 13 aril 2023.
4.Zie de uitspraak van deze rechtbank met nummer ECLI:NL:RBDHA:2025:172.
5.Met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6.Verslag gehoor aanmeldfase, p. 4, 18 en 19.
7.Verslag gehoor aanmeldfase, p. 19.
8.Verslag gehoor aanmeldfase, p. 19.
9.Verslag gehoor aanmeldfase, p.15.
10.Verslag gehoor aanmeldfase, p. 19.
11.1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.