Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. F. van Dijk, een beroep heeft ingediend tegen de Minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een asielaanvraag die op 26 november 2023 is ingediend, maar waar de minister niet tijdig op heeft beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden met negen maanden heeft overschreden. Na het verstrijken van deze termijn heeft de eiser de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door de eiser. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De minister is opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van het '8+8 wekenmodel'. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 453,50.