In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 8 april 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de minister moet worden betaald. De rechtbank heeft het bedrag vastgesteld op € 907,-, rekening houdend met de ingeschakelde juridische hulp en de aard van de zaak. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 april 2025.