Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. B.H. Werink, een beroep heeft ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 7 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden met negen maanden heeft overschreden. Na het verstrijken van deze termijn heeft de eiser de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van het beroep. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De minister is opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van het '8+8 wekenmodel'. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 453,50.