Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, een beroep heeft ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie. Dit beroep volgde op een eerdere procedure waarin het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de minister niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser had op 29 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden beslist. De rechtbank constateerde dat de minister deze termijn met negen maanden had verlengd, maar dat deze termijn inmiddels was verstreken. Eiser had de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek werd genegeerd, wat leidde tot het indienen van het beroep.
De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond was. De minister werd opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Tesfai, in aanwezigheid van griffier J. Yedema, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.