AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de Minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder een procedure lopen waarin zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit nieuwe beroep betreft de asielaanvraag die op 15 juni 2023 is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden heeft beslist, en dat eiser na het verstrijken van deze termijn een beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk en gegrond, en legt de minister op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.
Voetnoten
1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 42, vierde lid, onder b, van de Vw.
4.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb.
5.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
6.Artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder b, van de Awb.
8.Artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn.
10.Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
11.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepsschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.