In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen vier weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. Eiser heeft nu een derde beroep ingediend omdat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van 5 december 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van twee weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet tijdig beslist, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank overweegt dat de dwangsom een prikkel is voor de minister om tijdig te beslissen, en dat er geen aanleiding is voor een verhoging van het bedrag per dag, gezien de capaciteitsproblemen bij de minister. De rechtbank bepaalt ook dat de eerder opgelegde dwangsom aanvangt op 4 juni 2025, na afloop van de eerdere dwangsom. Eiser krijgt gelijk, en de minister moet de proceskosten van eiser vergoeden tot een bedrag van € 453,50.