ECLI:NL:RBDHA:2025:763
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van een maatregel van bewaring opgelegd aan een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was op 18 juni 2024 door de minister van Asiel en Migratie opgelegd en is op 14 november 2024 opgeheven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 17 januari 2025 is eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting naar Algerije bestond en dat de minister geen aanleiding had om een lichter middel dan bewaring op te leggen. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Algerije niet ontbreekt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Strating, griffier.