ECLI:NL:RBDHA:2025:757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
675865 KG ZA 24-1072
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk en voorlopige voorziening in kort geding tussen de Nederlandse Vegetariërsbond en PowerFood B.V.

In deze zaak, die op 13 januari 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderden de Nederlandse Vegetariërsbond (NVB) en V-Label GmbH (gezamenlijk aangeduid als NVB c.s.) een voorlopige voorziening tegen PowerFood B.V. De eisende partijen stelden dat PowerFood inbreuk maakte op hun merkrechten door gebruik te maken van tekens die overeenstemden met hun geregistreerde merken, zonder toestemming. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij het gevorderde inbreukverbod, omdat PowerFood een onthoudingsverklaring had afgegeven die niet toereikend werd geacht om het spoedeisend belang weg te nemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat PowerFood merkinbreuk had gepleegd en legde een verbod op om met onmiddellijke ingang gebruik te maken van de inbreukmakende tekens. Daarnaast werden nevenvorderingen tot afgifte van inbreukmakende producten en informatie over de verkoop en distributie van deze producten afgewezen, omdat het spoedeisend belang bij deze vorderingen niet was aangetoond. PowerFood werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 15.826,82 werden begroot. De termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak werd vastgesteld op zes maanden na de datum van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel – voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/675865 / KG ZA 24-1072
Vonnis in kort geding van 13 januari 2025
in de zaak van

1.DE NEDERLANDSE VEGETARIËRSBOND,

te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
V-LABEL GMBH,
te Winterthur (Zwitserland),
eisende partijen,
advocaat: mr. B.M. van Werven,
tegen
POWERFOOD B.V.,
te Den Haag,
gedaagde partij,
advocaat: mr. A.J. Verbeek.
Eisende partijen zullen hierna afzonderlijk NVB en V-Label GmbH genoemd worden en gezamenlijk worden aangeduid met NVB c.s.. Gedaagde partij zal hierna PowerFood worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 november 2024;
- het overzicht producties van NVB c.s., met producties EP01 t/m EP17;
- de akte overlegging aanvullende producties van NVB c.s., met producties EP18 t/m EP22;
- de brief van PowerFood van 19 december 2024 met het verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling;
- het e-mailbericht van de rechtbank van 19 december 2024 met de mededeling dat de voorzieningenrechter geen reden ziet tot uitstel van de mondelinge behandeling;
- de na laatstgenoemd e-mailbericht binnengekomen brief van NVB c.s. van 19 december 2024 met een reactie op het uitstelverzoek van PowerFood;
- de brief van PowerFood van 19 december 2024 met een reactie op de brief van NVB c.s.;
- de akte overlegging aanvullende producties en wijziging van eis van NVB c.s. met producties EP23 t/m EP24;
- de akte houdende overlegging producties (1-7) van PowerFood, met producties GP01 t/m GP07;
- de akte vermindering van eis van NVB c.s., waarbij de vordering tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding is ingetrokken.
1.2.
Op 23 december 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Partijen hebben vragen van de voorzieningenrechter beantwoord en vervolgens hun standpunten (verder) toegelicht aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. De voorzieningenrechter heeft tot slot bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

Introductie van partijen
2.1.
NVB is opgericht in 1894 en houdt zich onder meer bezig met het informeren van het publiek over veganisme en vegetarisme. Zij stimuleert haar publiek om geen of minder vlees of andere dierlijke producten te consumeren.
2.2.
V-Label GmbH is in 2008 opgericht voor het beheer van de V-Label certificeringsmerken. Zij verleent licenties aan nationale licentienemers ten behoeve van de certificering van vegetarische producten en diensten. Deze nationale licentienemers verlenen vervolgens sublicenties aan onder meer voedselproducenten.
2.3.
PowerFood is op 15 maart 2019 opgericht en houdt zich onder andere bezig met de productie en verkoop van (sport-)voedingssupplementen. Cillium B.V. in Honselersdijk is enig aandeelhouder en bestuurder van PowerFood.
2.4.
PowerFood hanteert bij de verkoop van haar producten een zogenaamd ‘Affiliate Program’. Deelnemers aan dit programma mogen de producten van PowerFood aanprijzen en verkopen en ontvangen daarvoor een geldelijke vergoeding.
De Merken
2.5.
V-Label GmbH is houder van onder andere de volgende internationale merkregistraties met betrekking tot het V-Label. Deze twee merken (hierna aangeduid als: de Merken) zijn geregistreerd als collectieve merken met gelding binnen de Europese Unie.
- het hieronder afgebeelde beeldmerk met registratienummer 1459412, aangevraagd en ingeschreven op 7 december 2018 voor waren en diensten in onder andere de volgende klassen: 05 (voor o.a. voedingssupplementen voor mens en dier), 29 (voor o.a. geconserveerde, gedroogde en gekookte vruchten en groenten) en 30 (voor o.a. cacao en rijst):
- het hieronder afgebeelde beeldmerk met registratienummer 1468348, aangevraagd en ingeschreven op 31 januari 2019 voor waren en diensten in onder andere de volgende klassen: 05 (voor o.a. voedingssupplementen voor mens en dier), 29 (voor o.a. geconserveerde, gedroogde en gekookte vruchten en groenten) en 30 (voor o.a. cacao en rijst):
Het in de dagvaarding opgenomen individuele beeldmerk met registratienummer 1349732 (gelijk aan het hiervoor afgebeelde collectieve beeldmerk met registratienummer 1459412) wordt door V-Label GmbH niet gebruikt en tijdens de mondelinge behandeling heeft NVB c.s. verklaard dat zij zich in deze procedure niet langer op dit beeldmerk beroept.
2.6.
NVB is de exclusieve licentiehouder van de Merken van V-Label GmbH voor het Nederlandse grondgebied. V-Label GmbH heeft NVB een volmacht verstrekt tot handhaving van de rechten op de Merken en het starten van juridische procedures in Nederland.
2.7.
In 2021 is NVB met PowerFood een Overeenkomst Keurmerk Vegetarische en Veganistische Voeding (hierna: de Licentieovereenkomst) aangegaan. In deze Licentieovereenkomst heeft NVB aan PowerFood toestemming verleend tot het gebruik van de hieronder afgebeelde beeldmerken ten behoeve van één product (te weten PowrMix).
2.8.
Artikel 9 van de Licentieovereenkomst luidt (voor zover van belang) als volgt:
“Bij intrekking of niet-verlenging van de toestemming dient het gebruik van het beeldmerk in het handelsverkeer geheel te zijn geëindigd binnen 3 maanden na kennisgeving; (…).”
2.9.
De Licentieovereenkomst was geldig tot en met 31 december 2021 en is daarna stilzwijgend verlengd.
2.10.
Op 24 augustus 2022 heeft de NVB aan PowerFood een
Licence Certificateverstrekt, waarop staat dat het product “PowrMix” van PowerFood succesvol is gecontroleerd en de V-Label licentie heeft verkregen, die geldig is tot 31 december 2022.
2.11.
Per e-mailbericht van 17 november 2022 heeft PowerFood aan NVB meegedeeld – voor zover hier van belang –:
“Na intern overleg hebben wij besloten om geen verlenging van het V-Label keurmerk aan te vragen. Wij hebben het keurmerk de afgelopen periode niet gebruikt en zijn ook niet voornemens om dat te gaan doen.”
Daarmee is de Licentieovereenkomst tussen partijen op 31 december 2022 geëindigd.
Aanbod PowerFood-Producten
2.12.
PowerFood heeft in september 2022 vier producten, te weten de “Powrmix” en een light versie daarvan en twee proteïnesmaken, op de markt gebracht. Tot 1 april 2024 heeft PowerFood haar producten voorzien van onderstaand logo:
2.13.
Na een periode van productontwikkeling heeft PowerFood op 1 april 2024 drie nieuwe producten geïntroduceerd en alle producten voorzien van een gewijzigd label (hierna: de PowerFood Producten). Het gewijzigde label is voorzien van het volgende logo, met daaronder de tekst VEGAN:
2.14.
PowerFood heeft op haar social media-kanalen afbeeldingen van de PowerFood Producten producten getoond, waarop te zien is dat op deze producten het onder 2.13 opgenomen logo staat afgebeeld.
2.15.
Op de website van PowerFood heeft sinds 1 april 2024 ook onderstaand logo gestaan, met onderschrift VEGAN.
2.16.
De op de PowerFood Producten en de website van PowerFood gebruikte logo’s zoals hiervoor weergegeven onder 2.13 en 2.15 zullen hierna gezamenlijk ‘de Tekens’ worden genoemd.
Correspondentie tussen partijen
2.17.
Per brief van 2 oktober 2024 heeft NVB c.s. PowerFood onder meer gesommeerd ieder verder gebruik van tekens identiek aan / overeenstemmend met de Merken te staken en gestaakt te houden (op straffe van een dwangsom), om opgave te doen van de hoeveelheid producten waarop zij het betreffende Teken had geplaatst, van de herkomst- en distributiekanalen daarvan en van de daarmee behaalde winst. Verder heeft NVB c.s. meegedeeld dat zij uit duurzaamheidsoverwegingen geen voorstander is van vernietiging van de producten, zodat zij bereid is PowerFood in de gelegenheid te stellen haar voorraad producten uit te verkopen zonder dat zij deze te hoeven vernietigen.
2.18.
Per e-mailbericht van 11 oktober 2024 heeft Powerfood inhoudelijk gereageerd – voor zover hier van belang –:
2.19.
Per e-mailbericht van 11 oktober 2024 heeft NVB c.s. onder meer aan PowerFood meegedeeld dat Shutterstock niet gerechtigd is tot het verlenen van een licentie, dat de beschermingsomvang van haar Merken groot is en heeft zij haar sommaties herhaald.
2.20.
Op 6 november 2024 heeft NVB c.s. bij gebrek aan een reactie van PowerFood opnieuw een e-mailbericht verstuurd, waarin zij aankondigt een kort geding aanhangig te zullen maken. Zij heeft PowerFood om die reden verzocht om opgave van verhinderdata. Op 8 november 2024 bericht PowerFood aan NVB c.s. nogmaals dat zij niet zal ingaan op de sommaties en een eventuele rechtszaak met vertrouwen tegemoet ziet. PowerFood heeft daarbij geen verhinderdata opgegeven. NVB c.s. heeft op 11 november 2024 alsnog verzocht om verhinderdata, maar reactie van PowerFood bleef uit.
2.21.
Na datumbepaling heeft NVB c.s. de zittingsdatum (23 december 2024) tezamen met de conceptdagvaarding op 19 november 2024 per e-mailbericht toegezonden aan PowerFood. De dagvaarding in kort geding is op 27 november 2024 aan PowerFood betekend. NVB c.s. heeft tot 16 december 2024 niets vernomen van PowerFood. Op 16 december 2024 heeft zich een advocaat voor PowerFood gesteld. Op 19 december 2024 heeft de advocaat van PowerFood de voorzieningenrechter verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling wegens gewichtige redenen. Deze redenen zijn er in gelegen dat de advocaat pas zeer recent bij de zaak betrokken is geraakt, dat er bij de bepaling van de mondelinge behandeling geen rekening is gehouden met zijn verhinderdata en dat er inmiddels een onvoorwaardelijke onthoudingsverklaring met boetebepaling door PowerFood is afgegeven, zodat NVB c.s. geen spoedeisend belang meer heeft. De voorzieningenrechter heeft dit aanhoudingsverzoek afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
NVB c.s. vordert – samengevat en na eiswijzigingen – dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. PowerFood veroordeelt om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis ieder gebruik van de Merken of van een daarmee overeenstemmend teken, waaronder de Tekens, te staken en gestaakt te houden;
II. PowerFood veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle producten, verpakkingen, promotiematerialen en alle andere zaken waarop de Merken en/of de Tekens voorkomen, op kosten van PowerFood en op een door NVB c.s. aan te geven wijze aan NVB c.s. of door haar aangewezen derde te verzenden;
III. PowerFood veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan NVB c.s. een door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte, schriftelijke opgave te verstrekken van de volgende informatie, met kopieën van relevante bewijsstukken:
de leverancier(s), maker(s), producent(en) en distributeur(s) van wie PowerFood de PowerFood Producten heeft betrokken, onder mededeling van adres(sen), e-mailadres(sen) en telefoonnummer(s);
de aan PowerFood geleverde aantallen, productnummers, prijzen en leverdata van de PowerFood Producten, zulks gerangschikt per leverancier, maker, producent of distributeur, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende besteldocumenten en facturen;
de afnemers, de verkochte aantallen, nummers, prijzen, leverdata en afleveradressen van de PowerFood Producten, zulks gerangschikt per afnemer, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen en onder mededeling van adres(sen), e-mailadres(sen) en telefoonnummer(s) van die afnemers;
e bij PowerFood aanwezige voorraad van de PowerFood Producten, onder vermelding van de locatie waar die Producten zich bevinden, alsmede de aantallen en nummers van de Producten;
de met de PowerFood Producten behaalde omzet en winst, alsmede de verschillende ter berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte direct aan de PowerFood Producten toerekenbare kosten, voorzien van duidelijke en gedetailleerde schriftelijke bewijsstukken van iedere kostenpost;
IV. PowerFood veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- aan NVB c.s. voor iedere dag of dagdeel dat PowerFood de bevelen onder I, II en/of III niet (volledig) nakomt, tot een maximum van € 75.000,-;
V. PowerFood veroordeelt in de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv [1] en de nakosten;
VI. de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv bepaalt op zes maanden na betekening van dit vonnis.
3.2.
NVB c.s. legt aan deze vorderingen de volgende stellingen ten grondslag. PowerFood maakt met het gebruik van de Tekens inbreuk op de Merken op grond van artikel 9 lid 2 sub b dan wel sub c UMVo [2] . Voor zover een beroep op merkinbreuk niet zou slagen, stelt NVB c.s. dat PowerFood in strijd handelt met artikel 9 van de Licentieovereenkomst, door na de periode van drie maanden na beëindiging van de Licentieovereenkomst tekens die sterke gelijkenis vertonen met de Merken te gebruiken.
3.3.
PowerFood voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van NVB c.s. in de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna onder ‘De beoordeling’, voor zover van belang, verder ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
Voor zover de vorderingen van NVB c.s. gebaseerd zijn op inbreuk op haar internationale merkregistraties met gelding in de Europese Unie, is de voorzieningenrechter bevoegd om daarvan kennis te nemen, omdat PowerFood gevestigd is in Den Haag (artikelen 123 lid 1, 124 aanhef en onder a en 125 lid 1 van de UMVo in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk). Deze bevoegdheid strekt zich uit tot het grondgebied van de gehele Europese Unie.
4.2.
Voor zover de vordering gegrond is op wanprestatie, geldt dat de voorzieningenrechter al bevoegd is omdat die bevoegdheid niet is bestreden.
Spoedeisend belang
4.3.
De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat het spoedeisend belang in beginsel is gegeven zolang de gestelde inbreuk of het gestelde onrechtmatig handelen voortduurt.
4.4.
PowerFood betwist dat NVB c.s. op dit moment nog een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. Zij stelt daartoe dat zij inmiddels een toereikende onvoorwaardelijke onthoudingsverklaring, versterkt met een boetebeding van € 400,-, aan NVB c.s. heeft afgegeven. NVB c.s. acht de afgegeven onthoudingsverklaring echter niet toereikend, omdat de tekst van de onthoudingsverklaring haar vordering niet dekt en de daarin opgenomen boete van € 400,- onvoldoende afschrikwekkende werking heeft en NVB c.s. om die reden onvoldoende zekerheid geeft dat PowerFood inderdaad geen inbreuk meer zal maken.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de eenzijdig door PowerFood opgestelde onthoudingsverklaring ontoereikend is om het spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen weg te nemen. Daartoe is onder meer van belang dat de onthoudingsverklaring kort voor de zitting is verstrekt, terwijl PowerFood reeds sinds 19 november 2024 op de hoogte was van de zittingsdatum en de vorderingen van NVB c.s. Zij heeft zich in eerdere correspondentie steeds op het standpunt gesteld dat de door haar gebruikte Tekens geen inbreuk maken op de Merken en geen gehoor gegeven aan de herhaalde sommaties van NVB c.s. Na 11 november 2024 heeft PowerFood niet meer gereageerd, zij heeft geen verhinderdata opgegeven en eerst op 16 december 2023 heeft zich een advocaat gesteld, die op 19 december 2024 de onthoudingsverklaring heeft overgelegd. In het licht van het voorgaande kan de onthoudingsverklaring in een dergelijk laat stadium, na aanvankelijke betwisting van de inbreuk, gevolgd door een aanzienlijke periode van stilzitten doorPowerFood, het spoedeisend belang van NVB c.s. bij het gevorderde inbreukverbod niet wegnemen. Bovendien is de in de onthoudingsverklaring opgenomen boete van € 400,- per dag dat PowerFood zich niet aan de onthoudingsverklaring houdt in combinatie met de eerdere stellige betwisting van de merkinbreuk, onvoldoende prikkel tot nakoming van die verklaring. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat PowerFood in het kader van dit kort geding de merkinbreuk weliswaar niet betwist, maar tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij “serieus overweegt om de registratie van de Merken V-Label Europees aan te pakken en de doorhaling daarvan te vragen wegens gebrek aan onderscheidend vermogen en/of op basis van niet normaal gebruik.” [3] Onder deze omstandigheden is nog steeds sprake van een dreigende inbreuk en daarmee is het spoedeisend belang bij het gevorderde inbreukverbod gegeven. Het spoedeisend belang bij de nevenvorderingen zal hieronder per afzonderlijke nevenvordering worden besproken.
Merkinbreuk
4.6.
PowerFood heeft ter zitting uitdrukkelijk meegedeeld dat zij in het kader van deze procedure de door NVB c.s. gestelde merkinbreuk niet betwist. Dit heeft tot gevolg dat de voorzieningenrechter de door NVB c.s. gestelde merkinbreuk op grond van artikel 9 lid 2 sub b UMVo aanneemt en het onder I gevorderde verbod op na te melden wijze zal toewijzen. Daarbij zij het volgende opgemerkt.
4.7.
De toewijzing van de vordering onder I beperkt zich tot het doen en nalaten van PowerFood; voor zover NVB c.s. heeft gevorderd dat
anderendan PowerFood (hiermee doelt zij onder meer op de Affiliates, zie 2.4) zich dienen te onthouden van het gebruik van de Tekens, zoals in het petitum is verwoord met de toevoeging ‘(laten)’, wordt die vordering afgewezen, omdat die anderen geen partij zijn in deze procedure.
4.8.
De vordering onder I wordt toegewezen voor zover het de Tekens betreft. In deze procedure wordt immers niet betwist dat deze Tekens merkinbreukmakend zijn. De in het petitum gevorderde staking van een ‘daarmee (lees: met de Merken, opm. vzr.) overeenstemmend teken’ is te onbepaald en nodigt uit tot executiegeschillen.
4.9.
Nu de vordering wordt toegewezen op grond van merkinbreuk sub b, behoeven de grondslagen merkinbreuk sub c en wanprestatie op grond van de Licentieovereenkomst geen bespreking meer.
Nevenvorderingen
4.10.
In zaken van intellectuele eigendom in kort geding brengt het toewijzen van een inbreukverbod niet zonder meer mee dat ook bij toewijzing van alle nevenvorderingen voldoende (spoedeisend) belang bestaat. Aangezien artikel 1019i Rv bepaalt dat in zaken van intellectuele eigendom na een voorlopige voorziening een bodemprocedure dient te volgen, is een enkel beroep op de proceseconomie in beginsel onvoldoende om nevenvorderingen te laten meeliften op het spoedeisend belang van de hoofdvordering (het inbreukverbod). Het spoedeisend belang dient derhalve per nevenvordering te worden gesteld en beoordeeld. Nevenvorderingen in zaken van intellectuele eigendom worden over het algemeen spoedeisend (en toewijsbaar) geacht als zij ertoe strekken een (dreigende) inbreuk te beëindigen of te voorkomen.
Vordering II: afgifte Inbreukmakende Producten
4.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang bij de afgifte van de PowerFood Producten ontbreekt en overweegt daartoe als volgt. Ter zitting heeft PowerFood verklaard dat zij alle resterende producten voorzien van het Teken bedoeld in 2.13 heeft omgestickerd door een sticker met het
One Tree Planted-logo over het Teken te plaatsen:
NVB c.s. heeft een door PowerFood ter zitting getoond omgestickerd product gezien en geen uitdrukkelijk bezwaar gemaakt tegen de verhandeling van deze omgestickerde producten. Niet valt in te zien hoe de afgifte van de (omgestickerde) voorraad van PowerFood onder deze omstandigheden ertoe strekt een (dreigende) inbreuk te beëindigen of te voorkomen. Nu NVB c.s. bovendien in de eerdere correspondentie (2.17) het standpunt heeft ingenomen dat zij uit duurzaamheidsoverwegingen geen voorstander is van vernietiging van de producten, is daaraan door het omstickeren van de producten tevens tegemoet gekomen. Een en ander neemt bovendien niet weg dat niet-omgestickerde producten onder het toe te wijzen inbreukverbod vallen. Voor zover de vordering ziet op afgifte van promotiematerialen anders dan de website of op social media overweegt de voorzieningenrechter dat voorshands niet is gesteld of gebleken dat dergelijke promotiematerialen bestaan. De vordering onder II zal dan ook worden afgewezen.
Vordering III: opgave
4.12.
Ten aanzien van de vordering tot opgave heeft PowerFood aangevoerd dat NVB c.s. al beschikt over de gevraagde informatie en derhalve geen (spoedeisend) belang heeft bij die vordering. NVB c.s. heeft gemotiveerd betwist dat volledige opgave is gedaan, zodat de voorzieningenrechter van oordeel is dat zij nog steeds belang heeft bij haar vordering, voor zover die opgave strekt tot het beëindigen dan wel voorkomen van verdere (dreigende) inbreuken. Met inachtneming van het navolgende zal de onder III.a tot en met III.d gevorderde opgave worden toegewezen. De opgave van III.c wordt – voor wat betreft de over te leggen stukken en informatie over afleverdata en -adressen – beperkt tot professionele afnemers (niet zijnde consumenten). Ondanks de afwijzing van de onder II. gevorderde afgifte, heeft NVB c.s. naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter nog wel een spoedeisend belang bij de opgave van de thans nog bij PowerFood aanwezige (omgestickerde) voorraad. Met deze informatie kan zij immers vaststellen welk deel van de door PowerFood ingekochte PowerFood Producten is verkocht en welk deel nog in voorraad is dan wel (niet omgestickerd) aan derden is geleverd en daarmee verdere (dreigende) inbreuken beëindigen of voorkomen. Bij de locatie van de voorraad heeft NVB c.s. naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter thans geen belang (meer). De door NVB c.s. in III.b en III.c verzochte specificatie naar prijzen alsmede de onder III.e verzochte opgave zal worden afgewezen, nu deze niet kan bijdragen aan (controle) van staking van de inbreuk. Dat NVB c.s. een bodemprocedure niet zou kunnen afwachten voor wat betreft ontvangst van de gegevens voor berekening van de schade en/of winst, heeft zij niet onderbouwd, waarmee dat deel van de vordering spoedeisend belang mist. Los daarvan is het de vraag welke schade de houder van een certificeringsmerk lijdt als gevolg van inbreuk op haar certificeringsmerk en of dit gelijk te stellen is aan de nettowinst van de inbreukmaker. Dat onderwerp kan in een eventuele bodemprocedure aan de orde komen
4.13.
De gevorderde verklaring van een registeraccountant dat de opgave juist en volledig is, zal worden afgewezen. Het gevorderde komt erop neer dat de registeraccountant een verklaring geeft dat de opgave, voor zover verifieerbaar, een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt en/of dat er geen aanwijzingen zijn dat de opgave onjuist of onvolledig is. Dit vormt een opdracht die aspecten van
assuranceheeft, die de accountant op grond van zijn beroepsregels alleen kan geven als aan specifieke vereisten is voldaan. Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat toewijzing van een daarop gerichte vordering tot executieproblemen kan leiden, aangezien een registeraccountant op grond van zijn beroepsregels niet zonder meer conclusies kan trekken die zekerheid geven over de juistheid en volledigheid van de opgave. De zeer beperkte zekerheid die een accountant aldus kan geven in aanvulling op de ter staving van de opgave te verstrekken bescheiden en naast de op te leggen dwangsom, rechtvaardigt naar voorlopig oordeel niet de aanzienlijke kosten die met het inschakelen van een registeraccountant gemoeid zullen zijn, althans NVB c.s. heeft dat voorshands niet aannemelijk gemaakt. [4]
Vordering IV: dwangsommen
4.14.
Aan het verbod en de bevelen zullen, anders dan gevorderd, afzonderlijke dwangsommen worden opgelegd. De gevorderde dwangsommen worden gematigd en aan het totaal van te verbeuren dwangsommen wordt een maximum verbonden.
Proceskosten
4.15.
PowerFood zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. NVB c.s. heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van de redelijke en evenredige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. Ter onderbouwing van deze vordering heeft zij een kostenopgave in het geding gebracht, die optelt tot een bedrag van € 16.823,88 aan advocaatkosten.
4.16.
Deze zaak is een zaak ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, sluit de voorzieningenrechter aan bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Gelet op het feit dat PowerFood in aanloop naar deze procedure de inbreuk heeft betwist en NVB c.s. in haar dagvaarding uitvoerig op de aanvankelijk door PowerFood ingenomen stellingen is ingegaan en daarvoor onderzoek heeft moeten verrichten, valt deze zaak naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de categorie normaal kort geding met een maximumtarief van € 15.000,-. Dit bedrag zal worden toegewezen; het meer gevorderde wordt afgewezen. Het bedrag voor salaris advocaat van € 15.000,- wordt verhoogd met € 688,- aan griffierecht en € 138,82 aan deurwaarderskosten, waarmee het totaalbedrag aan toe te wijzen proceskosten uitkomt op € 15.826,82. Het door NVB c.s. betaalde griffierecht van € 2995,- wordt niet volledig toegewezen, nu dit hogere bedrag was gebaseerd op de – kort voor de zitting – ingetrokken vordering tot schadevergoeding. In plaats daarvan is aansluiting gezocht bij het griffierecht voor zaken van onbepaalde waarde.
4.17.
Voor een (separate) veroordeling in de gevorderde nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. De nakosten zullen overeenkomstig het per 1 februari 2024 geldende liquidatietarief [5] worden begroot op € 178,- zonder betekening en op € 270,- in geval van betekening.
Redelijke termijn
4.18.
De voorzieningenrechter zal de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv bepalen op zes maanden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt PowerFood met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis ieder gebruik van de Tekens, te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, waaronder begrepen een deel van een dag, dat PowerFood zich niet aan deze veroordeling houdt;
5.2.
veroordeelt PowerFood binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan NVB schriftelijke opgave te verstrekken van de volgende informatie met kopieën van relevante bewijsstukken:
de leverancier(s), maker(s), producent(en) en distributeur(s) van wie PowerFood de PowerFood Producten heeft betrokken, onder mededeling van adres(sen), e-mailadres(sen) en telefoonnummer(s);
de aan PowerFood geleverde aantallen, productnummers, en leverdata van de PowerFood Producten, zulks gerangschikt per leverancier, maker, producent of distributeur, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende besteldocumenten en facturen;
de verkochte aantallen van de PowerFood Producten en voor zover geleverd aan professionele afnemers, niet zijnde consumenten, tevens de afleverdata en afleveradressen, onder overlegging van kopieën van de op de levering aan professionele afnemers, niet zijnde consumenten, betrekking hebbende facturen en onder mededeling van adres(sen), e-mailadres(sen) en telefoonnummer(s) van die professionele afnemers, niet zijnde consumenten;
e bij PowerFood aanwezige voorraad van de PowerFood Producten, alsmede de aantallen en nummers van de PowerFood Producten en of deze Producten zijn omgestickerd op de wijze als hiervoor onder 4.11 beschreven;
één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag, waaronder begrepen een deel van een dag, dat PowerFood niet aan deze veroordeling voldoet.
5.3.
bepaalt het maximaal door PowerFood te verbeuren bedrag aan dwangsommen op € 60.000,- voor de veroordelingen in 5.1 en 5.2 tezamen;
5.4.
veroordeelt PowerFood in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van NVB c.s. begroot op € € 15.826,82 aan advocaatkosten en € 178,- aan nakosten, te vermeerderen met € 92,- aan nakosten in geval van betekening van dit vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden na de datum van dit vonnis;
5.7.
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.D. Overbeek, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. Y.F. Ritmeijer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
3.Randnummer 25 pleitnota PowerFood
4.Gerechtshof Den Haag 24 juli 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1907, r.o. 5.11
5.Dit tarief is te raadplegen op www.rechtspraak.nl (Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken) en is van toepassing op kort geding zaken waarin op of na 1 februari 2024 vonnis wordt gewezen.