In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 5 februari 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser, die stelt Marokkaanse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1989, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank ontving op 25 april 2025 een kennisgeving over het voortduren van de maatregel, waardoor eiser geacht werd beroep te hebben ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 30 april 2025 gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het eerdere onderzoek rechtmatig was. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn aangevoerd door eiser tegen het voortduren van de maatregel en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.