ECLI:NL:RBDHA:2025:7383

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
rekestnummers: C/09/681244 / FT RK 25/218 en FT RK 25/219
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord. De verzoeker, [naam 1], bevindt zich in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 45.350,64 aan 11 schuldeisers. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen een nulaanbod heeft gedaan, wat betekent dat hij hen 0% van hun vorderingen aanbiedt in ruil voor kwijtschelding. Twee van de schuldeisers, ING N.V. en [bedrijfsnaam] Makelaars & Taxateurs, hebben echter niet ingestemd met dit voorstel, wat hen samen ongeveer 37% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft de verzoeken van [naam 1] behandeld op een zitting op 14 april 2025, waarbij hij werd bijgestaan door een klantbegeleider en een schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag. ING is niet verschenen op de zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door de gemeente Den Haag en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de weigering van ING en [bedrijfsnaam] om in te stemmen met de schuldregeling onredelijk is. De rechtbank heeft daarom het verzoek van [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toegewezen en het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met mr. M.J.P. Vink, griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/681244 / FT RK 25/218 en FT RK 25/219
vonnis van 21 april 2025
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: [naam 1] ,
tegen

1.ING N.V., vertegenwoordigd door Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders,

gevestigd te Amsterdam,
hierna: ING,

2.[bedrijfsnaam] Makelaars & Taxateurs,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: [bedrijfsnaam] .
Waar deze zaak over gaat
[naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij de vordering door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
[naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 45.350,64 aan 11 schuldeisers. Het is [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij op 5 november 2024 een schuldregeling aangeboden (nulaanbod). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen.
1.2.
ING is niet akkoord gegaan met dit voorstel. [naam 1] heeft een schuld aan ING van € 16.097,91, dat is 35,5% van de totale schuldenlast.
1.3.
[bedrijfsnaam] is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. [naam 1] heeft een schuld aan [bedrijfsnaam] van € 759,45, dat is 1,67% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige negen schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [naam 1] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank ING en [bedrijfsnaam] dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 14 april 2025. Op deze zitting verschenen:
- [naam 1] vergezeld door [naam 2] , klantbegeleider van de gemeente Den Haag,
- [naam 3] , schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag,
- [naam 4] namens [bedrijfsnaam] .
2.2.
ING is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
[naam 1] stelt dat het onredelijk is dat ING en [bedrijfsnaam] het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
ING heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.
3.3.
[bedrijfsnaam] heeft ter zitting verklaard niet eerder een nulaanbod te hebben meegemaakt en vindt het niet acceptabel dat hij 100% van zijn vordering moet kwijtschelden.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat ING en [bedrijfsnaam] weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen (van een (groot) deel) van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
[naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat [naam 1] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het voorstel is gebaseerd op een Participatiewet-uitkering. Er is geen sprake van afloscapaciteit. Uit het overgelegde Sociaal Medisch Advies van 2 oktober 2024 van ‘Calder Werkt’ blijkt dat [naam 1] volledig arbeidsongeschikt is bevonden zonder mogelijkheden tot (volledig) herstel. Het is (daarom) niet de verwachting dat de belastbaarheid op (korte) termijn zal wijzigen.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 62% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan die van ING en [bedrijfsnaam] .
4.8.
Gelet op de (duurzame) arbeidsongeschiktheid van [naam 1] is ook in de WSNP geen enkele uitkering aan de schuldeisers te verwachten, terwijl toepassing van de WSNP wel tot hoge kosten zou leiden.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.9.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft [naam 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt ING en [bedrijfsnaam] in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met mr. M.J.P. Vink, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.