ECLI:NL:RBDHA:2025:7379

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
C/09/680463 / FT RK 25/157 en FT RK 25/158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling voor een vrouw met problematische schulden

Op 21 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin mevrouw [de vrouw] verzocht om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeisers. Mevrouw [de vrouw] heeft een schuldenlast van € 71.060,33 aan 53 schuldeisers, waarvan drie schuldeisers niet akkoord gingen met haar voorstel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente Den Haag en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onredelijk is dat de verweersters, waaronder [verweerster, sub 1], Zalando en B-One, niet instemmen met de aangeboden schuldregeling. De meerderheid van de schuldeisers heeft het aanbod aanvaard, wat de rechtbank als een belangrijk argument heeft meegenomen in haar beslissing. De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [de vrouw] toegewezen en de verweersters bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord is toegewezen. Deze uitspraak biedt mevrouw [de vrouw] de kans om schuldenvrij verder te gaan na een lange periode van financiële problemen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/680463 / FT RK 25/157 en FT RK 25/158
vonnis van 21 april 2025
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een geheim adres binnen het arrondissement van de rechtbank Den Haag,
hierna: mevrouw [de vrouw] ,
tegen

1.[verweerster, sub 1] , vertegenwoordigd door LAVG,

wonende te [woonplaats] ,
hierna: [verweerster, sub 1] ,

2.Zalando SE,

gevestigd te Berlijn,
hierna: Zalando,
3. B-ONE Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door BoitenLuhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders,
gevestigd te Den Haag,
hierna: B-One.
Gezamenlijk zullen [verweerster, sub 1] , Zalado en B-One als verweersters worden aangeduid.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [de vrouw] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vordering wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [de vrouw] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
Mevrouw [de vrouw] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 71.060,33 aan 53 schuldeisers. Het is mevrouw [de vrouw] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft zij op 8 maart 2023 en voor het laatst op 28 maart 2025 een schuldregeling aangeboden (prognoseakkoord). Het voorstel houdt in dat over een periode van 36 maanden aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering wordt aangeboden van thans 4,58% en aan de gewone schuldeisers een uitkering van 2,29%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Deze percentages zijn gebaseerd op de afloscapaciteit van mevrouw [de vrouw] op basis van haar inkomen. Dat betekent dat de afloscapaciteit (en daarmee ook de uiteindelijke uitkering aan de schuldeisers) eventueel hoger of lager kan uitvallen.
1.2.
[verweerster, sub 1] is niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [de vrouw] heeft een schuld aan [verweerster, sub 1] van € 2.322,31, dat is 3,27% van de totale schuldenlast.
1.3.
Zalando is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [de vrouw] heeft een schuld aan Zalando van € 1.102,32, dat is 1,55% van de totale schuldenlast.
1.4.
B-One is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [de vrouw] heeft een schuld aan B-One van € 3.109,-, dat is 4,38% van de totale schuldenlast.
1.5.
De overige 50 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.6.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [de vrouw] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil zij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil zij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van mevrouw [de vrouw] zijn behandeld op de zitting van 14 april 2025. Op deze zitting verschenen:
- mevrouw [de vrouw] vergezeld door haar beschermingsbewindvoerder, mevrouw S. van den Heuvel,
- M. Beukers, schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag,
- [naam] namens B-One.
2.2.
[verweerster, sub 1] en Zalando zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen. [verweerster, sub 1] heeft bij brief van 8 april 2025 (via mr. M.G. Lodeijk van IP Nederland Incasso & Juristen) zijn bezwaren tegen de aangeboden schuldregeling kenbaar gemaakt.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Mevrouw [de vrouw] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Volgens haar heeft zij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden en kan zij niet meer aanbieden dan zij heeft gedaan.
3.2.
[verweerster, sub 1] stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen. [verweerster, sub 1] heeft het gevoel te zijn opgelicht door mevrouw [de vrouw] . [verweerster, sub 1] heeft geld aan mevrouw [de vrouw] geleend en nooit terugbetaald gekregen.
3.3.
Zalando heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.
3.4.
B-One heeft, kort gezegd, ter zitting te kennen gegeven het aanbod te laag te vinden.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van mevrouw [de vrouw] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat verweersters weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen (van een (groot) deel) van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoekster zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
Mevrouw [de vrouw] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [de vrouw] aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het voorstel is gebaseerd op een Participatiewet-uitkering. Uit het overgelegde Sociaal Medisch Advies van 24 maart 2025 van ‘Calder Werkt’ blijkt dat mevrouw [de vrouw] volledig arbeidsongeschikt is bevonden en dat herstel niet meer is te verwachten. Het is (daarom) niet de verwachting dat de belastbaarheid zal wijzigen.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 90% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan die van verweersters.
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft een lagere uitkering voor de schuldeisers over. In de aangeboden schuldregeling houdt de gemeente Den Haag gedurende de looptijd toezicht op de inkomsten en uitgaven van mevrouw [de vrouw] , zodat gewaarborgd is dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. Van het bedrag dat mevrouw [de vrouw] spaart, worden de kosten voor schuldbemiddeling afgetrokken. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP traject.
Argumenten van [verweerster, sub 1]
4.9.
Volgens de overgelegde schuldenlijst is de vordering van [verweerster, sub 1] ontstaan in 2016. Gelet op het feit dat inmiddels circa negen jaar is verstreken kan in het midden blijven hoe de vordering exact is ontstaan. Duidelijk is dat [verweerster, sub 1] het niet eens is met de aangeboden schuldregeling, hetgeen zijn goed recht is. Daar staat tegenover dat de wetgever, zoals reeds onder 4.4. is overwogen, verschillende regelingen in het leven heeft geroepen, zodat mensen met schulden niet in lengte der dagen door hun schulden achtervolgt worden. Mevrouw [de vrouw] probeert al bijna drie jaar met behulp van de gemeente van haar schulden af te komen. Het is tijd dat zij schuldenvrij verder kan.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft mevrouw [de vrouw] geen belang meer bij haar verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt [verweerster, sub 1] , Zalando en B-One in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met mr. M.J.P. Vink, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.