Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
8.1 Deze beroepsgrond slaagt niet. Totdat in hoger beroep anders wordt beslist mag de minister uitgaan van de rechtmatigheid van het besluit van 3 december 2021. Daarbij acht de rechtbank van belang dat het beroep tegen dit besluit door deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem bij uitspraak van 2 mei 2023 ongegrond is verklaard en gesteld noch gebleken is dat er in hoger beroep een voorlopige voorziening is toegekend waardoor getwijfeld dient te worden aan de rechtmatigheid van het besluit. Overigens heeft eiser zelf gekozen voor de indiening van een nieuwe asielaanvraag, terwijl het besluit op zijn eerdere aanvraag nog niet in rechte vaststaat. Dit komt voor zijn eigen rekening en risico.
dubbel dictumhad moeten opnemen. [20] De rechtbank volgt de minister niet in zijn betoog dat uit het informatiebericht volgt dat hij alleen tot beslissen gehouden is als het besluit in de vorige procedure in rechte vaststaat. Dit zegt mogelijk iets over de ontvankelijkheid van een dergelijk verzoek, maar dit staat los van de verplichting om het verzoek tot heroverweging te beoordelen. In zoverre is dus sprake van een gebrek.
De rechtbank ziet geen aanleiding om dit gebrek met artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te passeren, omdat ook uit de motivering van het bestreden besluit en de op zitting gegeven toelichting niet blijkt dat de minister over het verzoek om heroverweging heeft beslist. De beroepsgrond slaagt.