ECLI:NL:RBDHA:2025:7130
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Roma-burgers uit Noord-Macedonië wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 april 2025, zijn de asielaanvragen van twee Roma-burgers uit Noord-Macedonië afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvragen kennelijk ongegrond zijn, omdat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij een gegronde vrees voor vervolging hebben. De eisers, een man en een vrouw, hebben hun asielaanvragen ingediend op 9 november 2024, waarbij zij hebben aangevoerd dat zij vanwege hun Roma-afkomst en de problemen met de stiefvader van de vrouw in hun land van herkomst gevaar lopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Noord-Macedonië in het algemeen wordt beschouwd als een veilig land van herkomst, en dat de door eisers aangevoerde discriminatie niet leidt tot een situatie waarin zij in aanmerking komen voor asielrechtelijke bescherming. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvragen in stand blijft. De eisers zijn niet verschenen op de zitting, en de rechtbank heeft de argumenten van de eisers in hun zienswijze niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij niet de bescherming van de autoriteiten in Noord-Macedonië kunnen inroepen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om hun specifieke situatie aan te tonen, en dat de algemene situatie voor Roma in Noord-Macedonië niet voldoende is om asiel te rechtvaardigen.