In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder een procedure aangespannen omdat de minister niet tijdig een besluit had genomen op zijn asielaanvraag. De rechtbank had de minister toen een termijn van acht weken opgelegd om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding. In deze tweede procedure stelt eiser dat de minister opnieuw niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 7 oktober 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en legt de minister een nieuwe beslistermijn van vier weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. De rechtbank herhaalt de dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 7.500,- als de minister niet binnen de gestelde termijn beslist. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.