Beoordeling door de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiseres procesbelang
8. De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of eiseres nog procesbelang heeft bij deze procedure.
9. De minister heeft hierover gesteld dat eiseres Nederland heeft verlaten en op 12 september 2024 in Oostenrijk asiel heeft aangevraagd. De minister gaat er van uit dat ze daarom geen prijs meer stelt op de reguliere verblijfsvergunning. De minister heeft hierover ter zitting ook nog aanvullend gesteld, dat eiseres vrijstelling wenst van het mvv vereiste en een beroep doet op artikel 8 EVRM, maar wel naar Oostenrijk is vertrokken en de uitkomst van de onderhavige procedure niet afwacht. Volgens de gemachtigde van eiseres heeft zij belang bij het verkrijgen van vrijstelling van het mvv vereiste en daarmee procesbelang.
10. De onderhavige procedure gaat over het verkrijgen van een verblijfsvergunning regulier met de daarbij behorende rechten. Dat eiseres asiel heeft aangevraagd in Oostenrijk betekent niet dat zij geen belang meer heeft bij een oordeel over de verblijfsvergunning regulier. De rechtbank vindt in dit verband mede van belang dat de partner van eiseres op zitting heeft verklaard dat eiseres hem heeft verteld dat ze terug wil naar Nederland. De rechtbank is van oordeel dat eiseres wel procesbelang heeft bij deze procedure. De tegenwerping van de minister dat eiseres vrijstelling wenst voor het mvv vereiste, maar wel naar Oostenrijk kan reizen en daar asiel aanvraagt, maakt het oordeel niet anders. De tegenwerping van het mvv vereiste staat immers ter inhoudelijke beoordeling nu aan de rechtbank voor en daar kan niet op vooruit gelopen worden.
Is er sprake van beschermenswaardig gezins- en privéleven?
11. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is, dat er familieleven is tussen eiseres en haar partner [A] en dat er sprake is van privéleven. Het geschil gaat over de vraag of dat privé- en gezinsleven beschermenswaardig is, zodat eiseres vrijstelling krijgt voor het mvv-vereiste.
Het antwoord daarop hangt af van de vraag of uitzetting van eiseres in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Als hier sprake van is, wordt ze vreemdeling vrijgesteld van het mvv-vereiste.Om dit te bepalen, dient de minister alle relevante feiten en omstandigheden te betrekken en dient hij deze tot uitdrukking te brengen in een belangenafweging.Bij de beantwoording van de vraag of artikel 8 van het EVRM in een bepaald geval een inmenging in het privéleven, familie- of gezinsleven van de vreemdeling rechtvaardigt, dient er een ‘fair balance’ te worden gevonden tussen de belangen van de vreemdeling enerzijds en het algemeen belang van de Staat anderzijds. Bij deze afweging komt aan de minister een zekere beoordelingsruimte toe.
Over het meewegen van het belang van privéleven
12. Ter zitting heeft de gemachtigde nader toegelicht dat de gronden van beroep met name zien op de weging door de minister van het privéleven. Volgens eiseres heeft de minister dit belang onvoldoende meegewogen. Eiseres immers heeft 10 jaar lang rechtmatig verblijf in Nederland gehad en is hier geworteld. Ze heeft hier vrienden en haar partner leren kennen. Door haar verleden stond eiseres wat betreft de worteling op achterstand, omdat ze eerst in een relatie zat waar ze niet naar buiten mocht. Vervolgens is ze uit die relatie gevlucht en uiteindelijk heeft ze zelfstandig in [plaats 2] in een appartement gewoond en kon ze zichzelf redden in de Nederlandse samenleving.
13. De rechtbank merkt als eerste op dat wanneer het privéleven wordt opgebouwd tijdens een periode waarin de verblijfsrechtelijke status onzeker is, en de vreemdeling zich van de onzekerheid van zijn verblijfsstatus bewust was, dat privéleven alleen in uitzonderlijke gevallen kan leiden tot een verplichting tot het laten voortzetten van dat privéleven.
14. De minister heeft vastgesteld dat eiseres 10 jaar lang een verblijfsvergunning in Nederland heeft gehad en dat zij door zijn besluit privéleven niet meer in Nederland kan uitoefenen. Volgens de minister is deze inmenging echter toegestaan, omdat eiseres in die 10 jaar een beperkt sociaal netwerk in Nederland heeft opgebouwd. De minister heeft bij zijn beoordeling de eigen verklaring van eiseres betrokken, dat zij alleen contact heeft met de familie van haar partner. Verder heeft de minister betrokken dat eiseres slechts korte tijd werk heeft gehad en ook geen vrijwilligerswerk heeft gedaan of een opleiding heeft gevolgd. Ook is eiseres meerdere keren gezakt voor haar inburgeringsexamen. De rechtbank is van oordeel dat de minister dit allemaal in het nadeel heeft mogen laten meewegen, omdat uit niets blijkt dat eiseres zich in Nederland op sociaal en/of maatschappelijk terrein heeft begeven. Van een sterke band met Nederland is ook niet gebleken. De minister heeft verder niet ten onrechte in dit verband overwogen dat eiseres het grootste deel van haar leven in Marokko heeft gewoond en daarom in Marokko nog privéleven heeft of dat kan opbouwen. Daarbij heeft de minister haar langdurige vrijwillige terugkeer naar Marokko in 2021 kunnen betrekken.
Ook heeft de minister in het nadeel mogen meewegen dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij over een eigen inkomen beschikt waardoor de kans groot is dat eiseres een beroep zal doen op algemene middelen, zoals gezondheidszorg en infrastructuur en wellicht onderwijs.
De stelling van eiseres dat zij hier vrienden heeft en langer heeft gewerkt, heeft zij niet onderbouwd.
Het betoog van eiseres dat ze beperkt werd in het wortelen in de Nederland doordat ze vast zat in een huwelijk waaruit ze heeft moeten vluchten, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij vindt de rechtbank van belang dat in de hoorzitting andere redenen worden genoemd die de beperkte worteling zouden verklaren. Zo is daar vermeld dat ze geen vrijwilligerswerk heeft kunnen doen, omdat haar taalniveau te laag was, dat ze twee keer is gezakt voor haar inburgeringsexamen en dat ze geen opleiding heeft gevolgd wegens gebrek aan geld. Bovendien is eiseres al in 2017 bij haar ex-partner weg gegaan en is niet gebleken dat ze sindsdien wel een opleiding heeft gevolgd, heeft gewerkt of een vriendenkring heeft opgebouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de minister hiermee alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt.
15. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de belangenafweging ten aanzien van het gezinsleven ook in het nadeel van eiseres uitvalt. De minister heeft ook hierbij in het voordeel laten meewegen dat eiseres hier tien jaar rechtmatig verblijf heeft gehad. Maar daar staat tegenover dat eiseres in Nederland gezinsleven is gaan uitoefenen terwijl zij niet beschikte over rechtmatig verblijf. De minister heeft dit in haar nadeel mogen laten meewegen. De minister heeft bij zijn weging verder ook mogen betrekken dat de relatie tussen eiseres en haar partner pril is. Onder die omstandigheden mag van eiseres verwacht worden dat zij terugkeert naar Marokko om een mvv aan te vragen en daar haar inburgeringsexamen te doen. Te meer omdat zij zelfstandig eerder al eens voor de duur van 8 maanden naar Marokko is gegaan. Ook het economisch belang van de Nederlandse Staat weegt zwaar. Eiseres heeft niet aangetoond over een eigen inkomen te beschikken waardoor de kans groot is dat eiseres een beroep zal doen op algemene middelen, zoals gezondheidszorg en infrastructuur en wellicht onderwijs. Dat het onbehoorlijk is van de minister dat hij eiseres tegenwerpt geen bewijs overgelegd te hebben over haar financiële situatie volgt de rechtbank niet. De minister heeft eiseres namelijk bij brief van 17 oktober 2023 gevraagd om bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt van voldoende middelen van bestaan voor kosten van levensonderhoud tijdens verblijf in Nederland en bewijsstukken van het inkomen van referent. Eiseres heeft die bewijsstukken niet ingediend, terwijl dat wel op haar weg lag. De minister heeft daarom ook in het nadeel mogen laten meewegen dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij of haar partner over voldoende middelen van bestaan beschikken om in haar levensonderhoud te voorzien.