In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag tot kennisneming van eventueel over hem bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) aanwezige gegevens. Eiser heeft deze aanvraag gedaan omdat hij als links activist onrechtmatig is geframed als extremist. De aanvraag werd gedeeltelijk afgewezen door verweerder, die op 21 maart 2023 een besluit nam en op 7 december 2023 het bezwaar van eiser gegrond verklaarde en het eerdere besluit herroept. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om verweerder de gelegenheid te geven om nadere schriftelijke informatie te verstrekken. Na ontvangst van deze informatie heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting te houden.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de zoekslag niet goed heeft uitgevoerd, wat blijkt uit het feit dat er nieuwe documenten zijn gevonden in de bezwaarfase die niet zijn verstrekt. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd hoe de zoekslag is uitgevoerd en heeft te weinig informatie verstrekt. Eiser vraagt de rechtbank om een actieve houding aan te nemen om ongelijkheid te compenseren en schending van artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te voorkomen. De rechtbank heeft de geheime stukken ingezien en is van oordeel dat verweerder voldoende heeft uiteengezet hoe de zoekslag is verricht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer stukken bij de AIVD aanwezig zijn die onder de reikwijdte van zijn aanvraag vallen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen en is openbaar uitgesproken op 14 april 2025.