ECLI:NL:RBDHA:2025:6730
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visum kort verblijf voor Pakistaanse eiseres met minderjarige kinderen en beoordeling van sociale en economische binding
In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum kort verblijf. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op 18 augustus 2023, waarna eiseres bezwaar maakte en beroep instelde wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft het beroep op 19 februari 2025 behandeld. Eiseres, geboren in Pakistan en moeder van drie minderjarige kinderen, stelt dat zij sterke sociale banden heeft met haar thuisland en dat zij niet de intentie heeft om langer in Nederland te blijven dan toegestaan. De rechtbank oordeelt dat de minister in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat eiseres haar sociale en economische binding met Pakistan onvoldoende heeft aangetoond. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet de gelegenheid heeft gekregen om haar bezwaar toe te lichten in een hoorzitting, maar concludeert dat dit geen invloed heeft gehad op de uitkomst. Het beroep wegens niet tijdig beslissen wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat de minister inmiddels op het bezwaar heeft beslist. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van €453,50. De uitspraak is openbaar en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.