Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de Minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het besluit
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 2 december 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 20 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft omtrent de behandeling van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. De minister heeft een verzoek om terugname aan Duitsland gedaan, dat op 12 september 2024 is aanvaard. Eiser heeft niet voldoende argumenten aangedragen om te twijfelen aan de verantwoordelijkheid van Duitsland voor zijn asielaanvraag.
Eiser heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd, waaronder de stelling dat Duitsland niet de verantwoordelijke lidstaat is omdat hij eerst door Polen is gereisd. De rechtbank oordeelt dat de Eurodac-treffer, die aantoont dat eiser op 16 juli 2024 in Duitsland een asielaanvraag heeft ingediend, leidend is. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen om aan de Eurodac-informatie te twijfelen. De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft gehandeld en dat er geen sprake is van schending van de rechten van eiser, zoals het recht op een eerlijk proces of privacy.