8.De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.
9. De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
80 (tachtig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
40 (veertig) DAGEN;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor
9 (negen) MAANDEN;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
de vordering van de benadeelde partij;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 500,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 31 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 31 oktober 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Snoeijer, voorzitter,
mr. B.J. van de Griend, rechter,
mr. E.R.F. van Engelen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. T. Verschoor, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2025.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023342003, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 116).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2025, voor zover inhoudende:
U, de voorzitter, houdt mij de tenlastelegging voor. Ik zette mijn vrachtwagen daar. Er zit een speelgoedwinkel op de hoek. Ik kwam daar vaker. Ik parkeerde daar vanwege de drukte. Het was die dag van het incident heel druk. Ik vond het niet veilig, omdat het fietspad werd belemmerd. Ik deed de laadklep een stukje omlaag, om te kijken of het kon, toen kwam ik er achter dat het niet goed ging aflopen.
2. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt op 16 november 2023, voor zover inhoudende (p. 29-31):
U wordt gehoord als slachtoffer van een verkeersongeval welke plaats had op 31 oktober 2023, om 12.50 uur op de Apeldoornselaan te 's-Gravenhage.
Ik reed via de Regentesselaan en de Loosduinseweg op naar de Apeldoornselaan.
Toen zag ik een man zwaaiend op een laadklep staan. Ik remde als een gek met beide remmen. Ik weet niet zeker meer of ik echt een klap voelde maar
naar mijn idee bleef ik staan. Ik zette mijn scooter op de standaard en ben ik op de
treeplank van de scooter gaan zitten. Daarna voelde ik het stromen.
V: Wat heeft u gedaan om een aanrijding te voorkomen?
A: Vol op de beide remmen. Ik heb ze allebei ingeknepen. Ik stuurde licht naar links
toe. Waarschijnlijk ben ik daarom meer op de hoek geklapt. Dat is wat ik heb gedaan. Meer tijd had ik niet.
V: Maar zonder die man. Was die laadklep dan opgevallen voor u?
A: Nee. Misschien pas als ik er echt op zat. Dat streepje overdwars dat zie je niet
van die afstand.
3. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 17 maart 2025:
De rechtbank heeft ter zitting de beelden getoond, waarop het incident zichtbaar is. Op deze beelden is zichtbaar dat de verdachte de vrachtwagen heeft geparkeerd. Zichtbaar is vervolgens dat een fietser achterom de vrachtwagen rijdt. Vervolgens stapt de verdachte uit en loopt hij richting de zijkant van de vrachtwagen. De laadklep van de vrachtwagen gaat hierna omlaag. Een paar seconden later, nog voordat de laadklep de grond bereikt, rijdt een persoon op een scooter tegen de laadklep aan, waarbij deze persoon ten val komt.
De rechtbank heeft daarnaast ter zitting de afbeelding op pagina 59 getoond en waargenomen, waarop zichtbaar is dat de laadklep het gehele fietspad zou blokkeren, op het moment dat deze geopend zou worden.
4. Het proces-verbaal FO verkeer, opgemaakt op 21 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 52):
De bestuurder van de bedrijfsauto had de bedrijfsauto geparkeerd in de Heelsumstraat met de achterzijde tegen de zogenaamde inritblokken aan, in de richting van de Apeldoornselaan. Door deze actie werd het trottoir voor de voetgangers op de Apeldoornselaan in beide looprichtingen versperd. Verder bleek dat tijdens het openen van de laadklep nagenoeg de totale breedte van het wegdek van het fietspad versperd werd. (Een groot gedeelte van de laadklep kwam over het fietspad te hangen). Nadat de laadklep nagenoeg geopend was reed de bromfiets vol tegen de zijkant van de laadklep aan.
Het ongeval had voorkomen kunnen worden als de bestuurder van de bedrijfsauto zijn voertuig ongeveer twee meter voor de inritblokken tot standstand had gebracht zodat bij openen van de laadklep het trottoir versperd werd en niet het fietspad.
5. Een geschrift, te weten de brief van HaaglandenMC van 6 november 2023, voor zover inhoudende (p. 105):
Betreft: Mevr [slachtoffer]
Conclusie: Status na scootertrauma, resulterend in halstrauma met transsectie vena jugularis beiderzijds waarvoor clipping met ook lucht in weke delen, geen overtuigend macroscopisch trachealetsel
6. Een geschrift, te weten de brief van HaaglandenMC van 28 december 2023, voor zover inhoudende (p. 116):
Op 6 november '23 om 10:00 uur heb ik patiënt gezien. De ochtend vóór het bezoek aan ons is zij ontslagen uit het ziekenhuis Zitten op de stoel ging moeizaam, achterover zitten was niet mogelijk. Na klinisch- en röntgenologisch onderzoek (overzichtsfoto) twijfelde ik of het alveolaire bot in de onderkaak gebroken was thv de 33 en 43. De buccale plaat was los/mobiel en patiënt reageerde met erge pijn bij de geringste contact. Telefonisch contact gehad met kaakchirurg van de Loo van het HMC-Haaglanden. Tijdens het gesprek informeerde de kaakchirurg dat patiënt geen kaakbreuk heeft maar wel een avulsie.
7. Een geschrift, te weten de Letselbeschrijving van [slachtoffer] door GGD Hollands Midden van 7 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 49):
Onderzoek, waargenomen letsel en behandeling
Betrokkene heeft bij een brommerongeval meerdere letsels opgelopen
-1. Scherpe horizontale verwonding aan de voorzijde van de hals, waarbij halsvaten doorsneden zijn en waarbij weke delen letsel optrad. Betrokkene werd door de KNO arts geopereerd, waarbij het letsel in de hals gehecht werd.
-2. Loszittende voortanden in de onderkaak met kneuzing.
Betrokkene werd opgenomen op de IC afdeling van 31 oktober tot en met 3 november 2023. Erna volgde overplaatsing naar de chirurgie afdeling tot en met 5 november 2023. Betrokkene bezocht tandarts en kaakchirurg. De behandeling van de tandarts bestond uit trekken van tanden uit de onderkaak voor het plaatsen van een prothese. Op 20 december 2023 behandelde de kaakchirurg ontstane drukwonden in de onderkaak door correctie van de kaakwal.
ConclusieEr was sprake van letsel aan de voorzijde van de hals met vaatletsel en weke delen letsel. Hiervoor was een operatie en een IC opname nodig. Er is sprake van een blijvend zichtbaar litteken. De voortanden in de onderkaak liepen schade op, waarvoor aanvullende behandeling van tandarts en kaakchirurg volgden,
waaronder trekken van tanden in de onderkaak.