Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
19 juli 2018 [1] geoordeeld dat in artikel 29, derde lid, van de Dublinverordening is bepaald dat indien een persoon ten onrechte is overgedragen of indien een overdrachtsbesluit in beroep of na bezwaar wordt vernietigd nadat de overdracht heeft plaatsgevonden, de lidstaat die de overdracht heeft verricht, de betrokkene onmiddellijk terugneemt. Dit betekent dat als het besluit in de procedure van de vreemdeling onrechtmatig wordt gevonden, dit gelet op het voorgaande (rechts)gevolgen kan hebben voor de vreemdeling. Gelet hierop neemt de rechtbank in zijn algemeenheid aan dat een vreemdeling ook na overdracht belang kan hebben bij de beoordeling van een overdrachtsbesluit. Dit belang is niet meer aanwezig als een vreemdeling na overdracht geen contact onderhoudt met zijn gemachtigde. Dan kan niet worden aangenomen dat de vreemdeling nog prijs stelt op bescherming in Nederland.
4.1. De gemachtigde heeft bij brief van 26 maart 2025 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser. Nu er geen contact meer is en dus ook niet over de verdere voortgang van deze procedure en welke keuzes in dat kader worden gemaakt, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de inhoudelijke behandeling van zijn beroep. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang.