Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is op 9 november 2023 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De termijn voor het nemen van een besluit is echter verstreken zonder dat er een beslissing is genomen. Eiser heeft de minister op 16 oktober 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 6 november 2024 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, maar in dit geval is er sprake van een bijzonder geval, waardoor een langere termijn wordt opgelegd. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak moet beslissen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 453,50 aan eiser, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187. De uitspraak is gedaan op 20 januari 2025.