Beoordeling door de rechtbank
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is na de dood van zijn ouders opgevoed door zijn oma in [plaats] . In februari 2019 is eiser meegenomen door soldaten van Al Shabaab omdat zij hem wilden rekruteren. Eiser heeft dit geweigerd waarna hij werd vastgehouden in een schuurtje. Eiser heeft kunnen ontsnappen maar Al Shabaab heeft hem bij zijn oma teruggevonden. De oma van eiser is hierbij door Al Shabaab doodgeschoten en eiser is gewond en voor dood achtergelaten. De tante van eiser heeft hem vervolgens naar het ziekenhuis in Mogadishu gebracht waar hij twee maanden heeft verbleven. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis is eiser bij zijn tante en neven in Mogadishu gaan wonen. In december 2021 werden ze gebeld vanuit de telefoon die van oma was. Tegen de tante van eiser heeft Al Shabaab gezegd dat eiser zich bij de rechtbank moest gaan melden. Hierop heeft zijn tante besloten dat eiser beter het land kon verlaten en een paspoort voor hem geregeld. Eiser heeft Somalië verlaten en is via Turkije en Griekenland naar Nederland gereisd.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
de poging tot rekrutering door Al Shabaab en de problemen als gevolg daarvan.
5. De minister heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. De poging tot rekrutering door Al Shabaab en de problemen als gevolg daarvan vindt de minister deels geloofwaardig. De minister acht het geloofwaardig dat Al Shabaab heeft geprobeerd eiser te rekruteren en dat hij na zijn weigering is opgesloten. Ook vindt de minister het geloofwaardig dat Al Shabaab na de ontsnapping van eiser zijn oma heeft gedood en eiser heeft verwond. Niet geloofwaardig is volgens de minister echter dat Al Shabaab hem tot in Mogadishu heeft gevolgd of dat hij daar door hen is ontdekt. Hierbij hecht de minister betekenis aan het grote tijdsverloop tussen zijn vertrek uit [plaats] en het telefoongesprek in Mogadishu tussen eisers tante en Al Shabaab. Ook vindt de minister de verklaringen van eiser over hoe Al Shabaab hem alsnog heeft kunnen achterhalen weinig gedetailleerd en summier. Verder komt de door eiser beschreven gang van zaken niet overeen met algemene informatie uit het ambtsbericht Somalië.2
6. Op grond van de geloofwaardig bevonden motieven namelijk zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en de poging tot rekrutering en de nasleep daarvan in [plaats] , kan eiser niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en is niet aannemelijk dat eiser bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.3 Hierbij overweegt de minister ten aanzien van het risico op ernstige schade dat eiser in Mogadishu een binnenlands beschermingsalternatief heeft. Daarom komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw. De minister heeft de asielaanvraag afgewezen als ongegrond en hem en terugkeerbesluit opgelegd.
2 Het ambtsbericht Somalië van juni 2023.
3 Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
Geloofwaardigheid van het telefoongesprek tussen Al Shabaab en tante
7. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte geen geloof heeft gehecht aan zijn verklaringen over het telefoontje dat zijn tante van Al Shabaab heeft ontvangen. De minister heeft naar zijn mening voor wat betreft de geloofwaardigheid ten onrechte een knip gemaakt in zijn relaas waarbij het ene gedeelte wel en het andere niet geloofwaardig is geacht. Eiser voert verder aan dat hij de werkwijze van Al Shabaab in deze niet kan verklaren. Alleen Al Shabaab kan de vraag beantwoorden waarom zij ineens na lange tijd op de telefoon van zijn overleden oma bellen. Ook vindt hij dat het algemeen ambtsbericht niet mag worden gebruikt ter onderbouwing van de stelling dat hij in Mogadishu geen gevaar loopt voor Al Shabaab.
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiser over het telefoontje dat zijn tante ontving van Al Shabaab ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst er hierbij op dat eiser geen documenten heeft overgelegd die zijn relaas onderbouwen. Gelet hierop is het aan eiser om zijn verklaringen alsnog aannemelijk te maken. Dit kan hij doen door samenhangende en aannemelijke verklaringen af te leggen die niet in strijd zijn met beschikbare algemene en specifieke verklaringen.4 De minister heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser hier niet in is geslaagd voor wat betreft het telefoongesprek tussen eisers tante en Al Shabaab. Hierbij heeft de minister betekenis mogen toekennen aan het tijdsverloop van bijna drie jaar tussen zijn ontsnapping en het gestelde telefoongesprek, dat de tante is gebeld op de telefoon van eisers overleden oma en dat eiser in Mogadishu geen persoonlijke problemen of bedreigingen heeft ondervonden. Dit terwijl eiser gedurende al die tijd bij zijn familie verbleef en dus relatief makkelijk te traceren was. De verklaringen van eiser hierover zijn weinig concreet en gedetailleerd. De enkele verklaring van eiser hiervoor, namelijk dat alleen Al Shabaab deze gang van zaken kan verklaren, is onvoldoende. Verder heeft de minister aanvullend hierop mogen meewegen dat de verklaringen van eiser bovendien niet passen bij hetgeen bekend is uit algemene landeninformatie. Uit het ambtsbericht blijkt immers dat in Mogadishu, regeringsgebied, doorgaans niet wordt gerekruteerd door Al Shabaab en dat wraak op deserteurs daar weliswaar voorkomt maar dat in het algemeen enkel actief wordt gezocht naar hooggeplaatste voormalige leden van Al Shabaab die zijn gedeserteerd.5 Eiser voldoet niet aan dit profiel. De minister heeft daarom niet ten onrechte de verklaring van eiser dat Al Shabaab hem tot in Mogadishu heeft gevolgd of dat hij daar door hen is ontdekt als ongeloofwaardig afgedaan. De beroepsgrond faalt
Vestigingsalternatief in Mogadishu
9. Eiser voert verder aan dat hij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op een behandeling strijdig met artikel 3 EVRM. Eiser wijst er hierbij op dat hij in het verleden al is blootgesteld aan een dergelijke behandeling. Hij is immers neergeschoten door Al Shabaab en de minister heeft dit geloofwaardig geacht. De minister heeft naar zijn mening onvoldoende gemotiveerd waarom die schending van artikel 3 EVRM zich niet opnieuw zal voordoen. Ook voert eiser aan dat hem geen vestigingsalternatief in Mogadishu kan worden tegengeworpen omdat hij daar geen familie (meer) heeft. Ten slotte wijst eiser erop dat de veiligheidssituatie in Mogadishu is verslechterd.
4 Artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c, Vw 2000.
5 Zie algemeen ambtsbericht Somalië van juni 2023, p. 38 en p. 43.
10. De rechtbank stelt vast dat deze beroepsgrond ziet op de vraag of de minister deugdelijk heeft gemotiveerd dat Mogadishu voor eiser kan worden gezien als een binnenlands vestigingsalternatief. Voor zover eiser heeft betoogd dat in Mogadishu sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn, volgt de rechtbank dit betoog niet. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheidssituatie in Mogadishu niet zodanig is dat sprake is van een uitzonderlijke situatie, zoals bedoeld in dat artikel. Uit recente rechtspraak van de Afdeling6 blijkt dat een reëel risico op ernstige schade zich in het algemeen niet voordoet bij vestiging in Mogadishu. Eiser heeft daarnaast door te wijzen op een nieuwsartikelen7 niet onderbouwd dat sinds deze jurisprudentie een verslechtering van de veiligheidssituatie heeft plaatsgevonden in Mogadishu. Deze berichten hebben namelijk ofwel geen betrekking op de situatie in Mogadishu zelf ofwel er blijkt geen ander beeld uit dan ook al wordt geschetst in het algemeen ambtsbericht dat bij het oordeel van de Afdeling is betrokken. Uit het algemeen ambtsbericht van juni 2023 blijkt immers ook dat Al Shabaab, hoewel zij niet de feitelijke controle heeft in Mogadishu, wel in staat is om daar aanslagen te plegen. Deze aanvallen zijn met name gericht op risicogroepen waar eiser niet onder valt.8
11. Verder is de vraag van belang of eiser persoonlijk heeft te vrezen voor Al-Shabaab in Mogadishu. Bij de beantwoording van deze vraag is het volgende juridisch kader van belang. Artikel 4, vierde lid van de Kwalificatierichtlijn9 is geïmplementeerd in artikel 31, vijfde lid van de Vw. Uit dit artikellid volgt dat eerdere blootstellingen aan vervolging of ernstige schade een duidelijke aanwijzing vormt voor gegronde vrees voor het reële risico om hieraan opnieuw te worden blootgesteld, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Het is daarmee aan de minister om te motiveren dat het niet aannemelijk is dat de vreemdeling opnieuw het slachtoffer zal worden van een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling.
12. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Mogadishu alsnog een persoonlijk risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 EVRM. Hierbij heeft de minister betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat de ontsnapping waarbij eiser gewond is geraakt zich inmiddels geruime tijd, zes jaar, geleden heeft voorgedaan. Al Shabaab heeft er geen blijk van gegeven nog altijd naar hem op zoek te zijn in Mogadishu. Eiser heeft immers na zijn ontsnapping nog bijna drie jaar in Mogadishu bij familie verbleven zonder dat hij problemen van de zijde van Al Shabaab heeft ondervonden. Gesteld noch gebleken is dat Al Shabaab navraag heeft gedaan naar eiser of op andere wijze heeft geprobeerd hem te achterhalen of te zoeken. Dat eiser in Mogadishu ook problemen heeft ondervonden vanwege het telefoongesprek tussen eisers tante en Al Shabaab heeft de minister, zoals hiervoor overwogen, ongeloofwaardig mogen achten. Ook heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser, wanneer hij nu terugkeert, niet over een profiel beschikt wat maakt dat Al Shabaab in Mogadishu actief naar hem op zoek zal gaan. Eiser heeft zich immers op veertienjarige leeftijd onttrokken aan rekrutering door Al Shabaab en is geen hooggeplaatst voormalig lid van Al Shabaab dat is gedeserteerd.
6 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3805. 7 Nieuwsartikel van de Addis standard van 1 maart 2025, From Insurgency to Power Grab: Al- Shabaab’s deadly advance on Mogadishu signals Somalia’s descent into disaster, United States Africa Command over een confrontatie tussen AFRICOM en Al Shabaab en Somalia: journalist killed in Al Shabaab bomb attack in Mogadishu.
8 Algemeen ambtsbericht Somalië, juni 2023, p. 17-18.
13. Ook heeft de minister bij de vraag of terugkeer naar Mogadishu voor eiser veilig is en of hij zich daar kan vestigen, terecht betrokken dat hij daar al eerder jaren heeft verbleven en een gezonde jongeman is die behoort tot een meerderheidsclan. Eiser heeft daarbij niet onderbouwd dat hij niet, al dan niet met hulp van familie of clan, in zijn onderhoud zal kunnen voorzien. Uit het EUAA-rapport van juni 202210 en het UNHCR-rapport van september 202211 blijkt dat een vestigingsalternatief in Mogadishu juist aanwezig is voor Somaliërs met een dergelijk profiel. Eiser heeft daarbij met de enkele niet onderbouwde stelling dat zijn neven niet langer in Mogadishu verblijven niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer niet zal kunnen terugvallen op familie of clan. Hierbij heeft de minister betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat de neven van eiser tot vlak voor het nader gehoor van eiser in ieder geval in Mogadishu verbleven, eiser ondanks telefonische contacten niet heeft gecontroleerd hoe de situatie hieromtrent is en ook niet heeft geprobeerd dit te achterhalen. Eiser had dit - nu zijn telefoon kapot is - ook schriftelijk (eventueel via derden) kunnen doen. Bovendien heeft de minister er niet ten onrechte op gewezen dat de aanwezigheid van familie en clan in het geheel moet worden bezien.
14. Gelet op het voorgaande heeft de minister zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef onder a of onder b, van de Vw 2000 en de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.